Amerongen,  31 januari 2015.
Aan: de Staatssecretaris  van Economische Zaken mevrouw S.A.M. Dijksma

Geachte mevrouw Dijksma,

De Beheer Adviescommissie (verder BAC) heeft inmiddels aan u de evaluatie aangeboden inzake het beheer van de Oostvaardersplassen. Deze evaluatie zal zich specifiek richten op de aanbevelingen voor het beheer volgens het ICMO-II rapport van november 2010.
Naar aanleiding van deze aanbevelingen heeft u overleg met de afgevaardigden van de politieke partijen vertegenwoordigd in de Tweede Kamer.
De Vereniging het Edelhert (verder VhE) heeft jarenlang geparticipeerd in het Stakeholdersoverleg Oostvaardersplassen (verder OVP) en heeft zich versterkt door de kennis van een aantal specialisten op het gebied van natuurbeheer, dierenwelzijn en juridische zaken te bundelen in de Werkgroep Leefbaar OVP. Hierdoor is er inmiddels zoveel informatie en kennis verzameld dat ook wij u een gedegen advies uit kunnen brengen.
Als wij kijken naar de aanbevelingen, zoals die indertijd door de leden van ICMO-II gedaan zijn, dan komen wij tot de volgende evaluerende conclusies:  

  • Voor wat betreft het ‘vroeg reactief beheer’:
  1. Na 4 jaar uitvoering kan gesteld worden dat het ‘vroeg reactief beheer’, bedoeld om onnodig lijden te vermijden, zoals beschreven in het ICMO-II rapport, niet naar behoren is uitgevoerd. In twee van de vier afgelopen winters zijn de als ‘target’ gestelde afschotpercentages niet gehaald. Dit is overigens geen onwil van SBB maar meer een, achteraf gebleken, onmogelijk uitvoerbaar afschotprotocol.
  2. De voorspelling van de OVP architecten dat het aantal grote grazers zou afnemen is niet uitgekomen. Door de zachte winter van vorig jaar is de populatie gegroeid naar 4855 dieren, een groei van 30%. Ook de huidige winter geeft tot nu toe geen reductie in aantallen van de grote grazers waardoor we langzaam bij een echte winter een catastrofe kunnen krijgen.
  3. In de (nabije) toekomst zal dit probleem alleen nog maar groter worden; de vergroting van het leefgebied van de grote grazers door de voorgenomen driejarige droogval gaat, volgens de aankondiging Inspraak Ontwerpplan Natura 2000, van 1800 ha naar ongeveer 5400 ha. De grote grazers zullen hun heil gaan zoeken in dit drooggelegde moeras, waarbij de dieren veel minder zichtbaar en dientengevolge dus slecht te monitoren zullen zijn. Dit heeft consequenties voor betrouwbaarheid van de monitoring en het ‘vroeg reactief beheer’ zal in dit gedeelte bovendien blijken praktisch onmogelijk te zijn.  
  4. De verdriedubbeling van het gebied geeft ongetwijfeld een te verwachten forse groei van het aantal dieren. Wij verwachten, weliswaar afhankelijk van de komende drie winters, een verdubbeling van de populatie. Na drie jaar gebruik te hebben gemaakt van de extra ruimte in het drooggelegde moeras komt er een extra, nieuw probleem voor de inmiddels gegroeide populatie grote grazers.

Bij het terugbrengen van het waterpeil op het oude niveau zal deze grote hoeveelheid dieren teruggedrongen worden op het oude 1800 ha grazige deel van de OVP met alle dierwelzijn problemen van dien. Dit kan en mag niet! Ook de Raad Voor Dieren Aangelegenheden (RDA) geeft in haar rapportage aan dat dit ondoordacht handelen een voorspelbaar resultaat zal geven en daardoor niet acceptabel is.

  • Voor wat betreft andere door ICMO-II benoemde maatregelen:

Veel andere belangrijke maatregelen, beschreven in ICMO-II, zijn niet of maar ten dele uitgevoerd. Hierbij noemen wij als belangrijkste:

  1. Er heeft geen gebiedsuitbreiding plaatsgevonden met Hollandse Hout, Corridor en het Horsterwold;
  2. De biodiversiteit neemt nog steeds af in de gehele OVP, ook in het moerasgedeelte;
  3. Er is nog steeds te weinig beschutting voor de dieren in de winterperiode.

Het ICMO-II rapport laat aan duidelijkheid niets te wensen over in haar conclusie over ‘het vermijden van onnodig lijden’ bij de grote grazers. Als de gestelde doelen niet gehaald wordt moet er, volgens onderstaand citaat over gegaan worden naar proactief beheer.

Citaat bladzijde 35, ICMO-II:
“Progress of this strategy will be rigorously monitored by the independent scientific advisory committee and if it is felt that this protocol in combination with the other measures that ICMO2 recommends, is not successful in delivering the desired outcomes in terms of avoiding unnecessary suffering, early reactive culling will have to be replaced by a policy of proactive reductions (A5).” (einde citaat).

Vertaald:
Resultaten van deze strategie zullen nauwgezet worden gecontroleerd door het onafhankelijk wetenschappelijk advies orgaan. Als blijkt dat deze voorschriften in combinatie met de overige maatregelen die ICMO-II adviseert niet leidt tot de gewenste resultaten m.b.t. het vermijden van onnodig lijden dan zal vroegtijdige reactieve selectie vervangen moeten worden door een beleid gericht op proactieve vermindering (A5).

Wij gaan er daarom van uit dat de BAC het door de politiek goedgekeurde advies van ICMO-II als toetsingskader hanteert en derhalve ook zal concluderen dat, op basis van het niet of onvoldoende behalen van de gestelde doelen en maatregelen, zij zal adviseren conform hetgeen de ICMO-II op deze bladzijde 35 heeft gesteld: overgaan naar een strategie, gebaseerd op proactieve aantalsreductie.

De uitspraak van  Prof. dr. R. Putman (lid ICMOII) is momenteel zeker actueel:  Daar waar het beheer faalt ontbreekt vaak ook de kennis!

 

De volgende mogelijkheden zijn in de afgelopen jaren door de politiek, overigens zonder enig kans van succes of haalbaarheid,  aangedragen voor mogelijke oplossingen in het OVP dossier:

Zelf regelende natuur. Net als in de Amsterdamse Waterleidingduinen (AWD) is deze vorm van beheer voor de Nederlandse schaalgrootte niet haalbaar gebleken. Aantallen blijven groeien, het is wachten op meer dierenleed.

  1. Ecologische Hoofd Structuur (EHS) en robuuste verbindingen. Door politieke beslissingen is de weg naar andere grote natuurgebieden voor de grote grazers van de OVP in de nabije toekomst niet mogelijk.
  2. Anticonceptie. Voor populaties zoals in de OVP van 4855 dieren totaal ongeschikt, nog afgezien van dierenwelzijn en de bijbehorende kosten.
  3. Hekken verwijderen. Voor de ongeveer 4855 dieren die er inmiddels lopen geen goede oplossing, niet voor Flevoland in het algemeen, niet voor de agrariërs, niet voor het verkeer en voor natuurbeheer onmogelijk.
  4. Bijvoeren. Ondanks de sympathieke gedachte een emotioneel alternatief welke geen oplossing is voor een groot rationeel probleem, sterker nog deze maatregel zal het probleem vergroten. Immers meer voedsel, meer populatiegroei.
  5. Uitbreiding met Oostvaardersveld en een deel van het Hollandse Hout.De plannen om een begeleide toelating van edelherten te realiseren in het Hollandse Hout is alleen al een overtreding van de F&F wet. Tevens is het geen oplossing voor de in ICMOII gevraagde gebiedsuitbreiding en het geven van extra beschutting. Er blijven nog altijd minstens 4800 grote grazers “in de kou staan”. Naar onze stellige overtuiging  is de niet adequate verbinding tussen twee ingerasterde gebieden waarvan er 1 kleiner is dan 5000 ha juridisch aanvechtbaar.

Met “de kennis van nu” kunnen we stellen dat een andere vorm van beheer, rekening houdend met de specifieke OVP eigenschappen, de enige oplossing is.

Om hierbij een handreiking te geven, bieden wij voor de toekomst onze expertise aan om in gezamenlijkheid te komen tot een beheervorm die past bij de natuurdoelen (Natura2000) van de Oostvaardersplassen. We hebben eerder duidelijk gemaakt niet alleen een mening over het huidige beheer te hebben, maar ook in staat zijn om een goed passend alternatief beheer te formuleren.
Wij menen er goed aan te doen om de politiek verantwoordelijken m.b.t. de op handen zijnde besluitvorming uit te nodigen voor een ronde tafel conferentie, waarschijnlijk in Den Haag.
Namens de werkgroep Leefbaar Oostvaardersplassen en Vereniging het Edelhert verzoek ik u dringend bovenstaande naast de evaluatie van ICMO-II te leggen en tot een wijs besluit te komen.
Met vriendelijke groet,

Jozef H.M. Linthorst
Voorzitter Vereniging het Edelhert
Tel: 06 30447359

P.S. Graag een ontvangstbevestiging omdat de vorige brief van 20-11-2014 onbeantwoord is gebleven.