Grote delen van de Veluwe zijn zandgronden, waar een druppel water zo doorheen zakt om aan de randen van de Veluwe als kwelwater pas weer aan de oppervlakte komt. De laatste 6 weken werd dat weer eens duidelijk: code zeer droog met grote kans op bosbranden. Vele poelen waren drooggevallen en een deel weer bijgevuld. Andere poelen lagen diep en hun water. Het wild wist het wel te vinden. Ik zit aan bij een poel.

Foto: Jan Paulides

Als eerste komt een reebok. Langzaam nadert hij de poel en staat heel dichtbij. Het klikken van de camera trekt zijn aandacht en rent blaffend weg. Hij gaat wind achter mij halen en hoor hem weer blaffen en hoor hem denken: "Zie je wel, ik wist het."

Foto: Jan Paulides

De tweede reebok nadert van de andere kant, het klikken stoort hem niet.

Foto: Jan Paulides

Vervolgens komen een reebok en een zwarte reegeit als uit de hemel vallen: plots staan ze daar. Slechts enkele keren zag ik een ree water drinken, nog nooit zag ik een ree zo lang water drinken. Aan de hand van tijdaanduiding op de eerste en laatste foto blijkt zij minimaal 1 minuut en 34 seconden onafgebroken staat te drinken.

Foto: Jan Paulides

Foto: Jan Paulides

Een zwarte ree lijkt hier schering en inslag te zijn. Drie stuks reeds van de zes. Deze laatste ziet er minder gezond uit en heeft strepen diaree aan haar schorttje hangen. De witte vlekken aan de nek komt wel vaker voor bij zwarte reeën.

Ook een havik komt naar het water. Eerst nog even de omgeving verkennen voordat hij zich kwetsbaar naar het water begeeft.

Foto: Jan Paulides

Het wordt donkerder en echt spannend. Een zeug komt van rechts. De aanwezige draaiwind is funest; zij gaat, nadat ze haar neus in de lucht heeft gestoken, er als een speer vandoor. Maar komt even later van de overkant terug met in haar kielzorg nog meer zwijnen en frislingen. De vijf zeugen zijn makkeijk geteld, maar met de biggen heb ik meer moeite. Ik tel 12 frislingen met zekerheid, die ik gelijktijdig kan zien. Er zijn er meer ik schat meer dan 16 stuks.

Foto: Jan Paulides

De zwijnen gaan drinken, maar gaan tegen mijn verwachting het water niet in.

De zwijnen struinen, soms een gil en de ene wordt door de andere een paar meter opgejaagd. De frislingen piepen haast als muizen. Zo rennen ze ook. Ondertussen staat er op nog geen 4 meter een zeug links van mij, weer met haar neus omhoog. Wat zal ik doen? Komt ze nog dichterbij? Moet ik haar verjagen? Maar voordat ik wat kan doen, schrikt ze en spring af en rent een paar meter verder en gaat door waar ze even geleden mee bezig was. Dat was even heel spannend. Het wordt donkerder en ik moet vertrekken. Ik probeer de zwijnen in hun taal te verstaan te vertrekken en ik knor een paar keer. Zij kijken niet eens op en ik knor nog wat harder en indringender, weer geen reactie. Zij denken misschien wel dat ik ook een zwijn ben. Nou ja, dan moet maar en ik sluip weg.