Kleur : muisgrijs of vaal met blauwige gloed, aalstreep en zebrastrepen op de benen
Komt voor in: Oostvaardersplassen ca. 980, Lauwersmeer 132, Groninger Landschap 75, Loowaard 25, Meinerswijk 25, Millingerwaard 23, Blauwe Kamer 25, De Rug 25, Beuningse Uiterwaarden 20, Klompenwaard, 17, Geuldal 12
Nadere kennismaking met de konik
Eigenlijk konik polski, Pools paardje. De Konik kwam in het verre verleden voor in Polen. Hoewel de Konik ooit is veredeld met Oosters bloed, heeft de pony nog steeds het oersterke gestel van zijn voorouders. De konik is in hoge mate verwant aan het uitgestorven Europese wilde paard, de tarpan. Typische tarpan-kenmerken van de konik zijn onder meer de muisgrijze kleur van de vacht, de zwarte aalstreep, staart en manen en de zebra-achtige tekening op de donkere poten. De Konik heeft een brede rug, een korte, sterke hals, korte oren, relatief steile schouders en goed gespierde dijen. Het paard weegt ca. 400 kg.
Door hun graasgedrag bepalen zij mee de variatie in het landschap. Konikpaarden zijn graseters maar herkauwen niet. Zij zoeken de meest voedselrijke delen op en geven de voorkeur aan korte, jonge grassprieten waarin het eiwitgehalte vrij hoog is. Af en toe worden ook wortels uitgegraven. Koniks zijn sobere paarden die zich geweldig redden in de natuur, ze worden dan ook vaak gebruikt voor begrazingsprojecten.
Ook waterplanten staan op hun menu. Vaak eten ze wat runderen half opgevreten hebben. Het resultaat is dan ook meestal een zeer kortgeschoren terrein. In de winter verorberen ze ook andere planten en komen ze aan bomen en droge rietstengels.
Een merrie is elf maanden drachtig geweest en heeft één veulen geworpen. Het dartelende veulen wordt door de moeder gadegeslagen
Bij de merrie zijn de spenen goed te zien. Als het veulen na een jaar nog steeds gezoogd wil worden, trapt de moeder het weg; het veulen moet voor zichzelf kunnen zorgen. Na ongeveer 3 jaar is het veulen geslachtsrijp. Een konik kan net als een "gewoon" paard wel 20 jaar worden.