Maandagavond, Tweede Pinksterdag.

Met de gedachte dat er rust heerste in de bossen en weinig tot geen wind vanuit westelijke richting was, besloot ik een avondje te gaan zitten posten op het wild. Aangekomen op mijn bestemming, de omgeving afgespeurd maakte ik mijn fotoapparatuur voorzichtig gereed. Gehuld in camouflage was ik in no-time klaar en nu maar op de dingen wachten, die komen gaan. Ik zat op de plek ongeveer tegen de klok van half zes, daar ervaring leert dat het wild alsmaar aan de wandel is binnen rustgebieden. Niet alleen dat, maar men moet ze nét voor zijn! De omliggende bomen van onder andere dennen, daarnaast de jonge bladeren berk en prunus, die staken prachtig af tegen het licht van de stralen van de zon. Het werd dan ook steeds kalmer om me heen… de wind was geheel geluwd. Heel even spookte mij in gedachten een hinde met kalf voor de lens te willen krijgen. Die wetenschap is maar op zo`n moment een hersenspinsel daar we wat vroeg in het seizoen waren maar toch, het was een wens! Roodwild kalveren worden meestal in juni geboren. Inmiddels al geruime tijd geruisloos te hebben gezeten en tegen de klok van achten, trad er zeer heimelijk een hinde uit op een laantje van breed blad gras. Daar zijn herten nogal gek op. Vrij terstond volgde daarop een kalf in haar bijzijn en volgde de hinde, strak langs haar heen. De lens stond al hun richting en tijdens het naderen maakte ik een burst van opnamen.

De hinde was erg alert en speurde de omgeving af, wantrouwig als ze kunnen zijn. Zéker nu met de kalf aan haar zij. Daar ze zich nogal argwanend gedroeg en de situatie niet vertrouwde, draaide de hinde om, haar kalf volgend en keerde terug de dekking in via de gebruikelijke wissel wat het wild regelmatig gebruikt. Toen ze beiden zich omkeerden, moest ik even bijkomen van dit mooi tafereel en keek terug op mijn camera in hoeverre de opnamen gelukt waren. Het waren er dik twintig en zo eindigde een avond vol verwachtingen, maar toch nog onverwacht. Wild is erg onvoorspelbaar. Ik had de buit binnen wat tevens een mooie afsluiting bleek te zijn, van een bijzondere avond!

Elke winter lopen vele dieren de kans een hongerdood te sterven in de Oostvaardersplassen als er te weinig voedsel is voor alle dieren en ze het gebied niet uit kunnen. Dierenartsen, verenigd in de KNMvD, zien het als hun verantwoordelijkheid op te komen voor de gezondheid en het welzijn van deze dieren en pleiten voor ingrijpen in de Oostvaardersplassen om het dierenleed te stoppen.

Onnodig lijden
De Oostvaardersplassen (OVP) zijn een uniek natuurgebied waar Heckrunderen, Konikpaarden en Edelherten het grootste gedeelte van het jaar een goed bestaan hebben waarin aan veel van natuurlijke behoeften wordt voldaan. Aan het einde van strenge winters wordt de draagkracht van het gebied echter overschreden. Er is niet genoeg voedsel aanwezig voor de hele populatie waardoor veel dieren sterven van de honger. Hierdoor lijden dieren onnodig.

Zorgplicht
De KNMvD is van mening is dat er een zorgplicht is ten opzichte van de grote grazers in de OVP. Deze dieren zijn hier namelijk door de mens neergezet en kunnen onder barre omstandigheden niet migreren naar elders, wat ze in de vrije natuur wel zouden doen. Moreel gezien moeten de grote grazers in de OVP volgens de KNMvD beschouwd worden als gehouden dieren en heeft ieder dier afzonderlijk een intrinsieke waarde. Dit levert een spanningsveld op met het ecologisch beheer van Staatsbosbeheer waarbij er zo min mogelijk wordt ingegrepen in natuurlijke processen. Wat de KNMvD betreft mag de zorgplicht voor het welzijn en de gezondheid van het individuele dier niet ten koste gaan van het doel van het natuurgebied.

Actief getalsmatig beheer
De vraag is nu hoe deze zorgplicht het best kan worden ingevuld om ook op de lange termijn het welzijn van de dieren in de OVP te waarborgen. Dat is een lastig vraagstuk waarover ook onder dierenartsen veel discussie is. Deskundigen zijn het er over eens dat afschot daarvoor een goede methode is. Moeilijker is het om aan te geven hoe het beheer optimaal zou moeten worden ingevuld en wanneer het afschieten van dieren dan zou moeten plaatsvinden. De KNMvD is van mening dat dit in ieder geval in een eerder stadium zou moeten gebeuren dan nu het geval is om onnodig lijden te voorkomen. De KNMvD is voorstander van actief getalsmatig beheer, waarbij naast proactief afschot mogelijk ook andere beheersmaatregelen zouden kunnen worden ingezet.

Proactief afschot houdt in dat vóór de winter een aantal dieren wordt afgeschoten waardoor de overlevingskansen van de overgebleven dieren zullen stijgen en hun welzijn zal verbeteren. Het vlees van deze gezonde dieren zou daarbij wellicht bestemd kunnen worden voor humane consumptie.

Uitkomst ledenraadpleging
Uit een ledenraadpleging is gebleken dat een ruime meerderheid van de dierenartsen deze visie ondersteunt. In feite komt hiermee wat de KNMvD betreft een eind aan de huidige vorm van natuurlijk beheer van de OVP.

bron: KNMvD, 30 oktober 2010

Klik hier voor het volledige standpunt van de KNMvD

 

WEG MET DIE HEKKEN!
Eigenlijk is de Veluwe een heel grote dierentuin. Dat er voor de veiligheid van het wild hekken langs de snelwegen staan, is prima. Maar al die andere afrasteringen? Weg ermee! Met nog wat ingrepen krijg je dan een echt natuurlijk gebied, waar wisenten en linxen kunnen rondstruinen in plaats van boerderijdieren als het Heckrund en paard.

Op 3 april 2002 belegde de afdeling Apeldoorn van de PvdA een discussieavond over de Veluwe, met als belangrijkste spreker de toenmalige staatssecretaris van Natuur, Geke Faber. Gunstig was dat Faber kort ervoor in Zuid-Limburg moest zijn om een korenwolf uit te zetten. Per auto had ze nooit op tijd in Apeldoorn kunnen zijn, en dus ging ze per vliegtuig, van Beek naar Teuge.

Het was een wolkeloze dag, en ze begon haar betoog met iets wat haar zeer getroffen had tijdens het naar beneden kijken. Met grote regelmaat had ze stukken natuur gezien tussen alle landbouwgronden, wegen en bebouwing. Maar het waren allemaal kleine brokken - tot ze bij Arnhem de Rijn overvloog en niets anders meer zag dan nattuur: een zee van bossen, heide en zandverstuivingen, voor zover vanuit het vliegtuig te zien, alleen onderbroken door wegen en een verontrustend groot aantal bungalow en caravanterreinen. Eigenlijk zou elke staatssecretaris van Natuur op de eerste wolkeloze dag tijdens zijn of haar bewind diezelfde vlucht moeten maken. Nee - beter idee: iedere stemgerechtigde in Nederland zou moeten zien wat Faber zag. Want we beseffen nauwelijks uitzonderlijk het is, honderdduizend hectare aaneengesloten natuur in het midden van ons propvolle land.

De Veluwe wordt haast altijd in delen aan ons gepresenteerd: De Hoge Veluwe, de kroondomeinen, De Veluwezoom, Het Planken Wambuis, de Renderklippen... In werkelijkheid is het één gebied. Al die grenzen zijn door mensen bedacht.

Touwen mee
De Veluwe is het enige natuurgebied van Nederland waar je dagenlang in een min of meer rechte lijn door de natuur kunt lopen. AIthans, die indruk heb je als je op een kaart kijkt of uit een vliegtuig. Als je het gaat proberen, blijkt dat het alleen lukt als je touwen meeneemt en goed kunt klimien, want op veel van de terreingrenzen vind je hoge hekken. Gemiddeld staat er 600 meter hek per vierkante kilometer, bij elkaar 600 kilometer: de afstand Leeuwaren-Parijs. En dit zijn alleen nog maar de ekken van een meter of twee hoog - die moeten al het wild tegenhouden, van wilde zwijnen tot springende edelherten. Het zal de makers van de menig reportage over de Veluwe weleens moeite hebben gekost om geen afrasteringen op de foto te krijgen. Want loop over een willekeurig stuk Veluwe en om de haverklap zie ook minder opvallende hekken, bijvoorbeeld rond een bosperceel waar de zwijnen tijdelijk niet mogen komen, rond een stuk terrein waar pony's niet af mogen omdat ze het gras kort moeten houden, rond een blok waar opschietende loofbomen beschermd moeten worden tegen herten en reeën, of rond een heideveld waar grazende Hooglandrunderen bij de les moeten blijven. Die hekken zijn vrij makkelijk te passeren - maar kijk uit: vaak staan ze onder stroom!

Een bericht aan de weggebruiker
Goed nieuws: haast alle Veluwse hekken kunnen naar de schroothoop. Alleen de hekken langs de snelwegen staan er met recht, want bij 120 kilometer per uur moet je geen hert of wild zwijn voor je auto krijgen. Bij 80 kilometer per uur, op een tweebaansweg, is het ook geen goed idee, maar het zou veel te ver gaan alle Veluwse tweebaanswegen af te rasteren. De automobilisten moeten gewoon goed oppassen en vooral in het donker niet te hard rijden wat velen uiteraard toch doen.

In 2001 werden op de Veluwe 157 reeën, 236 wilde zwijnen en ongeveer 20 edelherten doodgereden. De provincie Gelderland heeft nu een plan waarin wordt voorgesteld de maximumsnelheid voor de Veluwse tweebaanswegen naar 60 kilometer per uur en voor sommige zelfs nog verder te verlagen. Als het doorgaat, zou dat geweldig zijn: minder lawaai, minder slachtoffers en minder verkeer doordat veel weggebruikers alternatieve routes zullen zoeken. Zo'n lage snelheid zou ook een bericht zijn aan iedere weggebruiker: 'U rijdt niet zomaar ergens, maar op de Veluwe, ons grootste natuurterrein.'

Veiligheid als excuus
Hekken en rijsnelheden hebben veel met elkaar te maken. Veel Veluws gaas wordt door de verantwoordelijken verdedigd door te wijzen op de bescherming die het wild erdoor geniet. Zo staan er onder meer om deze reden hoge hekken rond De Hoge Veluwe. 'Als ik die hekken weghaal, wordt al mijn wild doodgereden', zei een paar jaar geleden H. Bruning, toenmalig directeur van De Hoge Veluwe. Veiligheid voor het wild rechtvaardigt ook de hekken rond de kroondomeinen, het hek aan de westkant van het Deelerwoud en dat rond het Wekeromse Zand van het Geldersch Landschap. Helaas hebben terreineigenaren nog wel meer argumenten voor hun hekken. De wortel van het hekkenkwaad is de gedachte dat de Veluwse natuur niet vrij mag zijn, dat er geen echte ecologische processen mogen plaatsvinden. Eigenlijk is ze nu een heel grote dierentuin, met een paar enorme perken. jaarlijks worden in ieder perk de herten en de wilde zwijnen precies geteld, waarna precies wordt berekend wat er afgeschoten moet worden.

Af en toe een duik
Gelukkig heerst in steeds bredere kring het idee dat er iets veel mooiers en spannenders mogelijk is op de Veluwe, juist op de Veluwe, want alleen daar is de Nederlandse natuur nog zo uitgestrekt dat het er echt natuurlijk zou kunnen zijn.

Voor een echt natuurlijke Veluwe zijn twee grote veranderingen nodig. De mobiliteit van het wild moet veel beter worden - dus alle rasters behalve die langs de snelwegen weg. Over die snelwegen moeten veel nieuwe wildviaducten komen. Nu heeft de Veluwe er drie, maar het provinciale plan Veluwe 2010 stelt dat er zeker vijftien bij moeten komen. De tweede ingrijpende maatregel is de uitbreiding van het Veluwse natuurgebied met zo veel mogelijk natte randzones zoals de Rijn- en IJsseluiterwaarden en kwelgebieden. Het lijkt tegenwoordig dat het wild zich bij uitstek thuis voelt in droge, zanderige natuur, maar dat is een groot misverstand. Tot anderhalve eeuw terug konden de dieren van de Veluwe op veel plaatsen bij de uiterwaarden komen, en daar zaten ze dan ook vaak. Het eten was er aanzienlijk beter dan op de heidevelden in 'het binnenland' en ze konden ook af en toe een duik nemen. Herten, reeën en zwijnen vinden het gewoon leuk om te zwemmen, zeker bij warm weer.

Niet meer jagen op ree en zwijn
Als het wild vrijelijk over de hele Veluwe heen en weer kan trekken en ruim toegang heeft tot de natte, voedselrijke randgebieden, gaan we iets geweldigs krijgen: een echt, min of meer onafhankelijk ecologisch systeem. Grofwildexperts als dr. Geert Groot Bruinderink van onderzoeksinstituut Alterra verwachten dat een groot deel van de jacht dan kan worden afgeschaft, in eik geval die op reeën en wilde zwijnen. De dieren gaan gewoon naar de plaatsen waar het meeste voedsel is, en als ze daar niet voldoende vinden, zullen de aantallen jongen vanzelf dalen. De vegetatieontwikkeling in de bossen en open ruimtes; bij weinig wild gebeurt min os meer het omgekeerde. 'Nu is het wild overal constant in bepaalde aantallen aanwezig, en dan krijg je een raar bos', aldus Groot Bruinderink. Zodra de Veluwse bossen wat minder raar zijn, kunnen er ook dieren terecht die daar van nature horen maar nu ontbreken, zoals de lynx en de wisent. Al die boerderijdieren van nu - pony's, paarden, koeien, Heckrunderen, hooglanders - mogen dan terug naar de boerderij. En dan kunnen meteen al die hekjes weg die nodig waren om ze op hun plek te houden.

Een belangrijke schakel
Wat hiervoor geschetst is, lijkt een verre droom, maar er wordt aan gewerkt. Bij Epe heeft het Geldersch Landschap een schitterende moeraszone van 25 hectare gemaakt: het Wisselse Veen. Een paar honderd meter van de zanderige droge Veluwe sta je nu tussen riet en kwakende kikkers. Hiervoor was niet veel meer nodig dan het dichtgooien van de sloten die daar een eeuw geleden werden gegraven en het afvoeren van de mestrijke bovengrond. Het kwelwater dat bijna overal rond de Veluwe naar buiten treedt, deed de rest, en het wild kan zich er nu kogelrond eten. Voor de komende jaren staat het herstel van veel meer kwelzones rond de Veluwe op het programma. In april maakte de Tweede Kamer geld vrij voor een ecopassage over de spoorlijn en de tweebaansweg tussen Arnhem en Brummen bij Ellecom/Dieren om de IJsseluiterwaarden weer bereikbaar te maken voor het wild van De Veluwezoom. En ter hoogte van Wolfheze zie je nu grote borden langs de Al 2 die vertellen dat daar door het ministerie van LNV onlangs een paar honderd hectare landbouwgrond is opgekocht die straks wordt teruggegeven aan de natuur. Ter plekke komt over de A12 een wildviaduct, en daarmee is dan een belangrijke schakel gemaakt tussen de Veluwe en de Rijn bij Renkum. Het zijn maar drie voorbeelden uit een lange reeks. Het verre ideaal dat gestaag dichterbij komt, is een rastervrije, onversnipperde Veluwe waar een hert of zwijn ongehinderd van Gortel naar Wageningen kan lopen of van Ede naar Beekbergen om te zien waar het eten het best is of gewoon omdat het daar zin in heeft. Voor tweevoeters wordt het dan ook veel leuker: Nederlands wildste natuurgebied is dan nog een stuk wilder en natuurlijker, en je loopt niet meer tegen hekken aan.

Michiel Hegener, freelance journalist en de auteur van dit artikel, schrijft sinds 1994 het merendeel van de ANWB-wandel- en fietsgidsen voor de Veluwe, waar hij al vanaf zijn dertiende komt. Ook publiceerde hij dit jaar een boek over dit natuurgebied:
Ons wilde oosten - De toekomst van de Veluwe (Uitgeverij Contact; ISBN 90 254 9758 6).
Artikel overgenomen uit Grasduinen 9/2002
Verspreidingsgebied van het roodwild in Duitsland

Kaart militaire terreinen

Kaart ecologische hoofdstructuur

Kaart natuurdoelen

Locaties, maten en voorwaarden van de aan te leggen ecoducten