De tamme kastanje behoort tot de beukenfamilie (Fagaceae). De tamme kastanje, een hoge struik of boom die wel 20-30 m hoog kan worden, heeft grote (10-25 cm lange), glimmende bladeren die grof getand zijn.

kastanje  Foto: Margriet Montizaan Nadat de bladeren laat in de zomer volgroeid zijn, komt de tamme kastanje tot bloei. Ondanks het feit dat de tamme kastanje eenhuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen aan een boom) is, is hij toch een kruisbestuiver en zijn er dus minimaal 2 bomen nodig voor bestuiving. De bestuiving kan zowel door insecten als door de wind plaatsvinden. De vrucht van de tamme kastanje is een noot die in oktober rijp is. In een stekelige, groene bolster bevinden zich 2-3 glimmende, donkerbruine kastanjes. Deze eetbare kastanjes worden in sommige streken "Makke Jannen" genoemd.



kastanje  Foto: Margriet Montizaan In Zuid Europa is de tamme kastanje een inheemse boomsoort, maar naar de noordelijke landen, zoals bijvoorbeeld Engeland, is hij door de Romeinen, meegenomen en aangeplant. In Nederland heeft hij zich niet spontaan gevestigd en werd daarom als exoot beschouwd. Maar omdat de tamme kastanje zich sedert lange tijd hier bevindt, zich ingeburgerd heeft in natuurlijke bosgemeenschappen en geen concurrentieproblemen met andere boomsoorten oplevert, wordt hij in de Ecosysteemvisie Bos als inheems beschouwd.
kastanje  Foto: Margtiet Montizaan In Nederland werd de tamme kastanje vroeger als "bodemverbeteraar" (het blad verteerd goed) aangeplant als ondergroei in de bossen. Hij verdraagt redelijk schaduw, meer dan de eik, maar minder dan de beuk. Voor een goede vruchtzetting is licht echter belangrijk, omdat de vruchten alleen aan 1 jarige takken groeien die licht nodig hebben. Vandaar dat vrijstaande kastanjebomen vaak van onder tot boven vruchten dragen en bomen die in een "dicht" bos staan alleen boven in de boom. Voor het rijpen van de vrucht is warmte nodig. Als het najaar te koud is rijpen de vruchten niet af. Een jaarlijkse goede vruchtzetting is in Nederland dan ook niet altijd haalbaar. Een tamme kastanje begint vanaf een leeftijd van zo'n 10-15 jaar vruchten te zetten. In de zuidelijke landen werd (en wordt) de kastanje veelvuldig aangeplant voor de diverse toepassingen, te weten: (brand)hout, vruchten, looistof (het looistofgehalte van de schors is zelfs hoger dan die van de eik), en honing. In Italië, Zuid Frankrijk (incl. Corsica), Spanje en Griekenland was vroeger de tamme kastanje een belangrijke voedselbron en daardoor van grote economische betekenis voor de bevolking. Vooral in onherbergzame gebieden was men voor wat betreft het hoofdvoedsel aangewezen op kastanjemeel. Kastanjemeel wordt nog wel verwerkt tot (meel)spijzen, (een specialiteit van Corsica is kastanjemeelkoekjes), maar door de opkomst van de aardappel en het broodmeel is dit economisch belang sterk afgenomen.
hazel3 Het sterke, duurzame hout werd voor diverse doeleinden gebruikt, zoals wijnvaten, paalhout en voor het maken van meubels. Kastanjehout kan ook goed als brandhout dienen, mits het goed gedroogd is. Er werd in sommige gebieden zelfs speciaal kastanjehakhout aangelegd om in de behoefte aan brandhout te voorzien. Daarnaast kunnen de jonge, soepele loten voor vlechtwerk worden gebruikt
hazel3 Vanwege het veelzijdig gebruik van het waardevolle hout, neemt in Nederland de interesse voor deze boomsoort dan ook toe. Maar niet alleen met het hout, maar ook met de verwerking van de vruchten bestaan diverse mogelijkheden. Ze kunnen zowel rauw, geroosterd als gepoft gegeten worden. Ook kunnen ze verwerkt worden in of tot een gerecht zoals in een vulling in bijvoorbeeld gebraden wild, zoete kastanjepuree voor op brood, hartige kastanjepuree voor bij wildgerechten, en in taarten en koeken.

De tamme kastanje is niet alleen voor de mens, maar ook voor de dierenwereld van belang. Dit geldt zowel voor de bladeren en de bloemen als voor de vruchten. Zo wordt het loof door o.a. edelherten en reeën, de kastanjes door o.a. muizen, eekhoorns, en wilde zwijnen gegeten en vormen de bloeiwijzen een belangrijke nectardracht voor de bijen.



.