Image
Grandels verwerkt in een sieraad


De grandel, meer dan zomaar een hoektand

Het gewei is één van de opvallendste kenmerken van het mannelijke edelhert. Over het gewei is en wordt nog steeds zeer veel geschreven. Minder in het oog springend, maar toch ook kenmerkend voor het edelhert zijn de zogenaamde grandels.
Het hert heeft, zoals alle herkauwers 32 tanden en kiezen. In de bovenkaak bevinden zich de grandels (duits voor hoektand).
Over het maken van slijpplaatjes van tanden voor leeftijdsbepaling van een dier wordt nog wel eens wat geschreven, maar aan hoektanden wordt zelden aandacht besteed. En dat terwijl de hoektanden zelfs al in de oudheid van betekenis waren voor de mensen.

Grandels komen zowel bij herten als hindes voor. Deze hoektanden, die in de loop der jaren door slijtage als het ware gepolijst worden, worden door jagers vaak als trofee meegenomen om tot sieraad te laten verwerken. Vooral de hoektanden van oudere edelherten kunnen qua vorm en kleur zeer fraai zijn.
Bij damherten ontbreken de bovenste hoektanden. Een enkele keer worden zij bij het ree aangetroffen, normaliter ontbreken ze.

De grandels bij het edelhert zijn rudimentaire hoektanden, maar bij enkele andere hertachtigen, zoals het muskushert, zijn ze zeer sterk ontwikkeld. Deze sterke ontwikkeling van de hoektanden komt voor bij hertachtigen die geen (waterree en muskushert) of nauwelijks (muntjak) een gewei hebben. Bij het mannelijke muskushert kunnen ze zelfs tot 7 cm lang worden! Deze hoektanden worden, bij gebrek aan het gewei, gebruikt bij de bronstgevechten.
Als jagers een hert schieten, wordt het vlees voor consumptie gebruikt en bewaren ze het gewei als herinnering aan de ervaring van de jacht. Niet alleen van herten, maar vooral ook van hindes worden de grandels meegenomen om er een sieraad (voor hun geliefde of zichzelf) van te laten maken. Vooral in de duitstalige landen bestaat een ware grandel-cultuur, en ziet men overal sieraden waarin grandels verwerkt zijn. Niet alleen in Duitsland, maar ook in Engeland wordt waarde gehecht aan de grandel. Op verschillende Estates is het gebruikelijk dat wanneer men daar een hert schiet, het gewei voor de jager is, maar de grandels aan de "stalker" (jachtopzichter) toebehoren . Wanneer men interesse heeft voor de grandels, dan moet daar apart voor worden betaald.
Niet alleen de hoektanden van edelherten, maar ook die van vossen worden tot sieraden verwerkt. Een bekend voorbeeld is het gebruik van de vossentanden als witte bloemblaadjes in een sieraad met de vorm van een Edelweissbloem.

Dat het verwerken van de hoektanden tot sieraden niet alleen van deze eeuw is, maar reeds door onze vroege voorouders in de laatste ijstijd werd uitgevoerd, blijkt uit het boek "Die Jagd" van K.G. Blühel. De voornaamste reden van onze voorouders om dieren te doden, was natuurlijk het verkrijgen van voedsel. Maar behalve het vlees, gebruikten ze zo'n beetje alles van het gedode dier: van de dierenhuiden werd kleding gemaakt, van de botten werktuigen en de tanden werden bewerkt tot sieraad of als trofee bewaard. De tanden van de poolvos waren zeer geliefd en werden tot lange kettingen geregen die als talisman of trofee werden gedragen.

Volgens Blüchel hechten onze voorouders in het stenentijdperk zo'n grote waarde aan de hoektanden van edelherten dat ze zelfs uit mammoetbeen werden nagemaakt. In die tijd was het edelhert niet zo wijd verbreid als nu, en was het een zeldzamer stuk jachtwild dan de mammoet of het rendier. Zeldzaamheid bepaalde waarschijnlijk in die tijd ook al de waarde.
Verder beschrijft hij hoe onze voorouders misschien meer in grandels zagen dan alleen de trofee: zo roepen twee naast elkaar gelegde grandels blijkbaar spontaan de gedachte aan vrouwelijke borsten op. De vele vrouwenfiguren en symbolen voor vrouwelijkheid in het stenentijdperk wijzen mogelijkerwijze op een belangrijke, dominerende rol van de moeder. Ook geeft Blüchel aan dat de godin Diana, bij de Grieken Artemis genaamd, in de tijd voor Christus ook veel meer godin van alle schepsels was, dan alleen godin van de jacht en het bos. Vandaar dat Artemis vaak met talrijke borsten afgebeeld wordt.

Het gebruik van hoektanden van edelherten en vossen is een diepgeworteld cultureel overblijfsel dat ontsproten is in het stenentijdperk. Blüchel wijst er nog op dat degene die zich met twee grandels versiert, zich ervan bewust moet zijn, dat hij veel meer met zich meedraagt, dan alleen de hoektanden van een edelhert!