Het mais groeit in de twee zomermaanden van een paar decimeter tot meer dan 2 meter hoogte. Het hoge gewas vormt een prima dekking en rust. Vaak zijn de lokale herten dan te vinden midden in een perceel mais. Maar niet alleen als dekking, maar ook als voer. Aan de randen verraden flinke wissels de regelmatige aanwezigheid van de herten. In het midden van het veld is de mais een flink stuk korter. Afgegeten en vertrapt. Voor de boer geen prettige ontdekking. Weliswaar krijgt hij onder voorwaarden een vergoeding of een schadeloosstelling, maar daarvoor boer je niet. Het Geldersch Landschap heeft goede gedoogovereenkomsten met de boeren met standaard een vaste vergoeding en tevens wordt na bezoek van de herten voorafgaande het oogsten de schade vergoed. Sommige percelen heeft het Geldersch Landschap als buffer aan de randen van de bossen zelf in gebruik met als doel de commerciëel geëxploiteerde maispercelen te ontzien, Ablenkfütterung noemen onze oosterburen dat.