Stuk voor stuk kwamen ze binnendruppelen aan de Elsenweg in Hünxe-Gartrop, de 31 deelnemers aan de excursie in de omgeving van Hünxe. Reden ze Duitsland nog binnen met regenbuien en wat nevel, direct na aankomst in Hünxe begon de zon te schijnen en die heeft ons de gehele dag niet meer in de steek gelaten. Henk Ruiterkamp is er samen met zijn Duitse relaties opnieuw in geslaagd ons een interessant programma aan te bieden.
Beheerder Jochen Peerenboom hield een korte inleiding over het vanaf 1500 in privébezit zijnde natuurgebied. Vanaf 1802 is het gebied eigendom van de familie von Nagell. Het telt 1300 ha. en bestaat voornamelijk uit gemengd bos afgewisseld met bouwland en een aantal open terreintjes. Er komen edelherten, reeën en wilde zwijnen voor. De edelhertenstand is met 5,5 stuks per 100 ha. te hoog. Om de schade aan flora en landbouwgewassen in de hand te houden wordt de populatie verminderd. Het aantal zwijnen en reeën is van een aanvaardbare omvang.

 



Tijdens de wandeling kwamen we langs het Wesel-Datteln kanaal dat redelijk druk bevaren wordt. Dit kanaal vormt een barrière voor vooral edelherten en reeën. Er zijn initiatieven gaande om voor het wild de oevers aan te passen, zodat de dieren kunnen oversteken. (damwandprofiel. Aan de overkant gekomen zijn ze er nog niet, want al snel bereiken ze de Bundesstrasse. Daar moet dus ook een veilige oversteekplaats komen. Op hoog politiek niveau wordt overlegd en gelobbyd. Onze gastheren zijn gematigd optimistisch over een mogelijke oplossing.


In het gebied wordt Ton (een soort klei) uitgegraven. Dit gebeurt tot een diepte van 40 tot 60 meter. Deze “Tagebau” is aan strenge regels gebonden. Er mag per keer maar een beperkte oppervlakte worden ontgonnen. De enorme “kuilen” mogen maar maximaal 8 jaar kaal blijven. Als men op diepte is wordt licht verontreinigd afval gestort en daarboven op komt aarde van minimaal 3 meter dik. Zo ontstaan heuvels in het gebied die worden beplant met vooral loofbomen. Daarnaast komt er veel natuurlijke opslag voor. Op de kunstmatige heuvels heeft het grofwild het zeer naar de zin, omdat er nauwelijks recreatiedruk is en er bijna ondoordringbare struiklagen zijn ontstaan. Op gunstige plekken zijn wildweides aangelegd, waarvan gretig gebruik wordt gemaakt.



Bovenop zo’n kunstmatige heuvel genoten we van een lunch met heerlijke wildgerechten.

De heer Heiner Langhoff  praatte ons bij over de jachtwetgeving en de spanning die er is tussen theorie en praktijk. In Nordrhein-Westfalen zijn er 10 gebieden aangewezen waar roodwild mag voorkomen. Uiteraard houden de dieren zich niet aan papieren grenzen zodat op nogal wat plekken wild voorkomt met gevolgen voor landbouwgewassen en verkeer. De jagers worden geacht de dieren te doden, maar dat “lukt” ze niet. De heer Langhoff gaf een voorbeeld. Er verscheen een wolf in een voor het roodwild “verboden” gebied. De wolf mag daar wel komen en dus kreeg een boer schadevergoeding voor zijn 3 gedode geiten. Was het een edelhert geweest dan had de boer niets gekregen. Veel politici staan veel te ver van de natuurproblematiek en zijn vaak verre van deskundig. De elke vier jaar gehouden verkiezingen met wisselende meerderheden maken een lange termijn visie en plannen bijna onmogelijk. Waar hebben we dat meer gezien? Overigens mogen er volgens de wet meer roodwildgebieden komen, Dan moet wel voldaan worden aan de eis dat er geen schade komt aan mens en goed en ook ecologische schade mag niet plaatsvinden. Volgens Langhoff een mooi voorbeeld van tekentafelregels. Wie kan nou voorspellen of er onaanvaardbare schade zal ontstaan als bijvoorbeeld een gering aantal dieren zich vestigen in een gebied. Bij dit alles telt ook nog eens de dichtheid van de bevolking (in NRW 520 mensen per km2, in Nederland 410).

Als sluitstuk van de dag namen de ons bekende Christoph Beemelmans (sprak ook op onze Algemene Ledenvergadering dit jaar) en zijn collega’s ons in een kar mee naar een gebied waar geen roodwild mag voorkomen en waar toch de nodige herten lopen. De herten komen via 3 tunneltjes onder de A3 door naar “binnen” en blijven vervolgens in dit gebied. Onze rit eindigde boven op een gigantische berg, overblijfsel van de kolenmijnbouw, en ook voorzien van een laag aarde en nieuwe beplanting, zodat deze mooi opgaat in het landschap.
Boven op de berg bedankte Henk onze gastheren voor een fraaie en onderhoudende dag. Beneden gekomen reden de deelnemers tevreden naar huis.