Den Haag - De grazers in de Oostvaardersplassen moeten niet aan hun lot worden overgelaten. Om hun een wisse hongerdood te besparen zou een deel van de runderen, paarden en herten al voor de winter afgeschoten moeten worden.
Een meerderheid in de Tweede Kamer is dat eens met de Raad voor Dieraangelegenheden.
Die raad, die minister Veerman (Natuur) van advies dient, komt deze week met een rapport waarin staat dat de kuddes kleiner moeten omdat er 's winters in het gebied onvoldoende te grazen valt. De afgelopen jaren is er elke winter na een vorstperiode weer veel ophef over stervende en dode dieren. Bezoekers storen zich daaraan, omdat volgens hen de herten, runderen en paarden onnodig lijden. Volgens Staatsbosbeheer, die het gebied onder zijn hoede heeft, is dat nu eenmaal de natuurlijke gang van zaken.
Eerder adviseerde de Raad voor Dieraangelegenheden ook om de natuur haar gang te laten gaan maar de raad komt daar nu op terug.
Afgelopen winter stierven er 340 edelherten in de Oostvaardersplassen, 231 Heckrunderen en 126 konikpaarden. Volgens CDA-Tweede-Kamerlid Henk-Jan Ormel is het een illusie om te denken dat we in ons land nog oernatuur hebben. Het afschot is nodig om nog meer dierenleed te voorkomen, vindt hij.

Image

Ook VVD-Kamerlid Janneke Snijder- Hazelhoff en haar LPF-collega Wien van den Brink zijn erg blij met het advies van de raad. "We hadden veel eerder moeten ingrijpen", aldus Snijder. De Kamer debatteert donderdag over de kwestie