(intern SBB-blad)


Eén winterse week begin deze maand zorgde voor een lawine aan commotie rond de Oostvaardersplassen. Het is een feit dat er zwakke dieren stierven door de barre week aan het eind van de winter maar de berichtgeving in de media en de ophef in de Tweede Kamer waren niet geheel en al op feiten gestoeld. Hoe zat het nu wél precies?
Ruim driehonderd mannelijke edelherten van de Oostvaardersplassen zochten massaal dekking tegen het winterse weer in het Fluitbos bij Almere Boswachter Jan Griekspoor: "Om de dieren, die aan het eind van de winter toch al in een matige conditie verkeerden, nu hun rust te gunnen, hebben we het bos voor wandelaars afgesioten. Vrijwel alle vrouwelijke dieren zwierven tijdens de sneeuwweek door het hele gebied. Doordat zij minder gewichtsverlies lijdeti in de herfst (de mannelijke geweidragers vallen dan veel af door de bronst) zijn zij minder kwetsbaar." De totale sterfte onder de edelherten bedroeg deze winter (cijfers t/m 15 maart) 218 dieren. Bij de heekrunderen en de konikpaarden hadden vooral de jaarlingen (dieren die het voorgaande voorjaar geboren zijn) en de oudere dieren het moeilijk, van de runderen en de paarden hebben respectievelijk 119 en 93 dieren de winter niet overleefd. Van de totale populatie van 2985 dieren aan het begin van de winter, is dat 14,4 procent. Twee weken lang was Jan Griekspoor elke dag met twee collega's in het veld om de verzwakte dieren op te sparen, af te schieten en af te voeren. Enkel keren per week was er ook een dierenarts in het veld. In en ria de winterse week werd ongeveer zeventig procent van de `afgevallen' dieren geschoten. De rest stierf een natuurlijke dood. De aantallen afgeschoten dieren vindt Jan niet wereldschokkend. "De ene winter halen we er driehonderd dieren uit, de andere zeshonderd. Op een populatie van drieduizend grote grazers maakt dat voor de lange termijn niets uit."

Stemmingmakerij
In het Algemeen Dagblad werd gesuggereerd dat de paarden ondraaglijke honger leden omdat `ze zelfs aan de bomen begonnen te knagen'. "Wilgenbast en -twijgen vormen normale winterkost voor paarden," zegt ecoloog Frans Vera. "Dat heeft met ondraaglijke honger niks te maken." Nog bonter maakte CDA'er Henk Jan Ormel ' het tijdens het spoeddebat dat de Tweede Kamer op 10 maart met minister Veerman voerde. Ormel suggereerde dat in de Oostvaardersplassen de boel de boel wordt gelaten en dat wij alle dieren lieten verhongeren. Pure stemmingmakerij, vindt Frans Vera. "Ten eerste ging het maar om een beperkt aantal dieren, ten tweede waren wij elke dag drie keer in het terrein aanwezig om dieren zonder toekomstperspectief uit hun lijden te verlossen, juist om de sterkere dieren weer perspectief te kunnen bieden. Ormel sprak ook van een `calamiteit'. Dat was niet zo en gelukkig heeft de minister dat ook tegengesproken. Veerman zei ook dat er geen sprake was van extreme sterfte. Mischien mag ik er nog even op wijzen dat er de afgelopen winter op de Veluwe 1200 van de 1800 edelherten werden afgeschoten, zwakke én gezonde dieren. Daar hoor je nooit iemand over. Terwijl de draagkracht van dat gebied bij lange na nog niet bereikt is. Onderzoek heeft uitgewezen dat de Veluwe wel tien keer meer edelherten aankan dan er nu leven."