"Tot de dood er op volgt". Onder deze titel schreef dr. J.T. Lumeij in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde van augustus 1999 een ingezonden brief om een discussie op gang te brengen onder veterinairen over het inzetten van gedomesticeerde dieren in het natuurbeheer.

Aanleiding hiertoe was een vijftal vragen door drie leden van de VVD aan de staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij gesteld. Op 27 april j.l. antwoordde de staatssecretaris hierop. De aard van de antwoorden was voldoende om een discussie onder dierenartsen over dit onderwerp te openen.

Hier volgen de vragen, verkorte antwoorden en de belangrijkste punten uit het commentaar van dr. Lumeij:

Vraag 1- Of de staatssecretaris bekend was met de hongerdood van 42 stieren in de Oostvaardersplassen (OVP)?

Antwoord 1- Ja. In de eerste 12 weken van dit jaar zijn niet slechts 42 maar 50 stieren, 14 jonge dieren en 7 oude koeien dood gegaan. Dus totaal 71 dieren van de 493 (= rond de 14%). Daarnaast zijn nog 14 paarden en 6 edelherten gestorven. De oorzaak van deze sterfte bleek voornamelijk te bestaan uit het niet meer werken van de pens door zeer vezelrijk voedsel. De rol die de pens bij de warmteregulatie vervult viel daardoor uit, waardoor onderkoeling optrad met een rustige dood als gevolg.

Commentaar 1- Er werd dus totaal niet ingegaan op de oorzaak van het feit dat de pens alleen maar gevuld was met verkleind voedsel. Onverteerd materiaal in de pens kan evenwel niet zonder meer als voedsel worden aangemerkt. De runderen hadden weken niets meer te eten dan slecht verteerbaar materiaal. De dieren verbruikten alle reserves, herkauwden niet meer (of onvoldoende) en stierven de hongerdood.
Het langdurig onthouden van voedsel wordt tot de ernstigste categorie van ongerief gerekend in de proefdierkunde. Art. 27 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren (GWWD) stelt dat het de houder verboden is aan een dier de nodige verzorging te onthouden. In art. 36 staat dat het verboden is, zonder redelijk doel, het welzijn van een dier te benadelen. Dit geldt ook voor niet-gehouden dieren.
Het hanteren van verschillende normen voor natuurbeheerders en veehouders ten aanzien van de omgang met dieren veroorzaakt een ernstige rechtsongelijkheid.


Vraag 2- Of het sterven aan de hongerdood in Nederland een normale zaak wordt geacht?

Antwoord 2- Nee, het is geen gewone zaak dat dieren waarvoor mensen verantwoordelijk zijn de hongerdood sterven. Maar voor de OVP blijkt dit niet te gelden omdat hier de doelstelling zo natuurlijk mogelijke natuur en zo min mogelijk ingrijpen is.

Commentaar 2- Dit is nog geen vrijbrief voor overtreding van de GWWD. Er is bovendien geen sprake van een vrije natuurontwikkeling. Overal heeft de mens de hand in gehad en daar komt nog bij dat een vrije uitwisseling van de dieren niet mogelijk is.
De minister van Landbouw gaat, blijkens een schrijven aan de Raad van 12 juli 1996, ervan uit dat de grote grazers in natuurgebieden beschouwd moeten worden als "gehouden" dieren. Deze moeten dus gehouden worden conform de GWWD. Het standpunt van de huidige staatssecretaris is daarmee in strijd en Staatsbosbeheer is dus in overtreding!


Vraag 3- Of de staatssecretaris bereid was maatregelen te treffen tegen de eigenaar?

Antwoord 3- Kortweg, nee. De kennis van het gedrag van dieren, die in een de?domesticair proces verkeren zoals de runderen in de OVP, is nog in opbouw.

Commentaar 3- Het is een illusie te veronderstellen dat in een beperkt gebied als de OVP sprake zou kunnen zijn van de?domesticicatieprocessen. We kunnen hooguit spreken van verwildering van gefokte runderen en paarden in een incompleet ecosysteem.


Vraag 4- Waarom veehouders wél gehouden zijn aan de GWWD en de beheerders van natuurgebieden niet?

Antwoord 4- Hierin onderstreept de staatssecretaris nog eens het verschil tussen veehouderijbedrijven en de situatie in natuurgebieden. Als een dier ernstig lijdt kan men wat doen, want er altijd toezicht in het gebied.

Commentaar 4- De effectiviteit van dit toezicht moet ernstig worden betwijfeld wanneer er 71 dieren verhongeren!


winter 1999

Kwartaalblad Het Edelhert