Image



Kleur :
zwart, spinachtig voorkomen

Komt voor:
bij het wild op de Veluwe en in de Oostvaardersplassen

Aantal:
heel veel


Nadere kennismaking met de hertenluisvlieg

Herten kunnen door diverse parasieten geplaagd worden. Enkele voorbeelden zijn teken, mijten, luisvliegen, vlooien en haarluis. Zij kunnen o.a. conditievermindering en irritaties veroorzaken bij hun gastheer. Daarnaast kunnen sommige parasieten, zoals de teek, ziekten overbrengen. De luisvlieg die met name op herten en reeën parasiteert is de hertenluisvlieg (Lipoptena cervi), maar velen spreken kortweg over hertenluis. Omdat deze luisvlieg veelvuldig op herten en reeën aangetroffen wordt, volgt hier een korte kennismaking met deze kleine parasiet.
Luisvliegen zijn kleine bloedzuigende insecten die zowel op zoogdieren als op vogels voorkomen. In Nederland spreken we vaak over hertenluis in plaats van hertenluisvlieg. Dit is op zich niet zo verwonderlijk, omdat de hertenluisvlieg maar gedurende een korte periode vleugeltjes heeft en buiten die "vleugelperiode" meer weg heeft van een luis dan van een luisvlieg.

Leefgebied

De hertenluisvlieg treft men vooral aan op open plekken in de bossen, langs bosranden, bospaden en wildwissels. Zij komt algemeen voor bij hertachtigen in heel Europa. Deze luisvlieg wordt niet alleen bij herten en reeën waargenomen, maar kan ook bij paarden, wilde zwijnen, dassen en honden aangetroffen worden. Zelfs de mens kan, wanneer men in het najaar in het bos wandelt, deze parasiet oplopen. De mens kan ook gestoken worden, maar dit behoort tot de uitzonderingen. Nadat men gestoken is, ontstaat een jeukend bultje dat enkele dagen blijft.

Uiterlijk en voorkomen

Een volwassen hertenluisvlieg is zo'n 3-5 mm lang en heeft naast twee grote ogen, nog drie kleine zogenaamde puntogen. Aan de pootjes zitten klauwtjes waarmee het zich kan vastklampen aan de haren van de gastheer. Ze kunnen zeer snel lopen, zowel voorwaarts, zijwaarts als achterwaarts. De hertenluisvliegen nestelen zich bij de herten en reeën voornamelijk op de buik en aan de binnenkant van de achterlopers. Om insecten en andere ectoparasieten tegen te gaan nemen herten regelmatig een modderbad. Daarnaast verzorgen ze hun huid door likken, bijten en krabben met de achterpoten. De mannelijke dieren krabben ook met het gewei. Hertenluisvliegen komen bij de meeste herten en reeën voor. Meestal veroorzaken ze geen problemen en ondervinden de herten weinig last van deze kleine parasiet. Alleen wanneer ze echt vol zitten met hertenluisvliegen kan dat voor behoorlijke jeuk zorgen. Hierdoor gaan ze veel krabben en schuren, hetgeen onrust in een roedel teweeg kan brengen. Ook kunnen door het vele krabben kleine wondjes ontstaan, waardoor andere infecties binnen kunnen dringen. Voor zover bekend, spelen hertenluisvliegen geen rol bij de overbrenging van ziekten.

Levensontwikkeling

Luisvliegen hebben een interessante levensontwikkeling. De vrouwtjes zijn "levendbarend". De eitjes en de eerste twee larvenstadia ontwikkelen zich in de eileider van het vrouwtje. Het vrouwtje legt pas in het derde larvenstadium de reeds verpoppingsrijpe larven. De "larven" worden op de huid van herten, op de bodem of in spleten van bomen en boomschorsen afgezet. Het is overigens nog onduidelijk of de larven daadwerkelijk op de bodem worden afgezet of dat ze van de herten en uit de bomen gevallen zijn.
Uit de poppen komen, meestal in de maanden september/oktober, de volwassen gevleugelde dieren tevoorschijn die op zoek gaan naar een geschikte gastheer. Vooral in deze maanden kan het dus voorkomen dat rondvliegende hertenluisvliegen ook in de haren (en baarden) van wandelaars terecht komen. Met hun klauwtjes kunnen ze verstrikt raken, waardoor ze niet zo gemakkelijk te verwijderen zijn. Daarbij komt nog dat ze klein en plat zijn, waardoor je ze niet gemakkelijk kunt pakken.
De hertenluisvlieg heeft slechts gedurende korte tijd vleugeltjes, want zodra ze een geschikte gastheer hebben gevonden vallen de vleugeltjes af. Alleen aan de overgebleven vleugelstompjes is nog te zien dat ze ooit vleugeltjes hadden.
Niet zozeer de aanwezigheid van de parasieten, maar wel de veelvuldigheid van de parasieten en de mate van parasitering dient in aanmerking genomen te worden als maat voor de toestand van de populatie herten.