De hazelaar (Corylus avellana) is een 3-6 m hoge struik die vroeger ingedeeld werd bij een onderfamilie binnen de berkenfamilie. Tegenwoordig bestaat er een aparte hazelaarsfamilie (Corylaceae), waartoe onder andere de hazelaar en de haagbeuk behoort. Het blad van de hazelaar heeft een sterk (dubbel) gezaagde bladrand en een toegespitste top.

hazelaar  Foto: Margriet Montizaan

hazelaar  Foto: Margriet Montizaan Opvallend aan de hazelaar is zijn vroege bloei. Reeds in de winter verschijnen de bruin-grijze mannelijke katjes die in het vroege voorjaar (februari-april) geelachtig bloeien. In het voorjaar bloeien ook de vrouwelijke, knopachtige bloemen met roodachtige stempels. Hoewel aan een struik zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen voorkomen, is voor de bestuiving toch een tweede hazelaar in de omgeving noodzakelijk. De hazelaar is namelijk een zogenaamde kruisbestuiver (behalve bij enkele cultuurrassen). Na de bestuiving ontwikkelen zich lichtgroene, zachte hazelnoten die, als ze rond de maand september rijp zijn, van de boom vallen.
hazelaar  Foto: Margriet Montizaan De rijpe noten zijn bruin en hebben een harde vruchtwand. De noten zijn zeer voedzaam, ze bevatten eiwitten, vetten, koolhydraten en vitaminen. De hazelaar is een inheemse struik in Nederland en kwam hier reeds in de praehistorie voor. De struik groeit op diverse plaatsen in ons land, in houtwallen, struwelen, bosranden en als ondergroei in lichte (eiken)bossen (de hazelaar kan enige schaduw verdragen). De hazelaar loopt na afzetten opnieuw uit en past dus goed in een hakhoutcultuur. Ook wordt de hazelaar veelvuldig aangeplant langs wegen, bermen en in gemeentelijke plantsoenen.
hazelaar  Foto: Margriet Montizaan Het belang van de hazelaar voor de fauna is divers. De hazelaar is met zijn vroege bloei belangrijk voor bijen. De knoppen, bladeren en jonge loten zijn een welkome voedselbron voor reeën en edelherten en de hazelnoten worden door verschillende vogels en (knaag)dieren gegeten, zoals de vlaamse gaai, eekhoorn en muizen. De noten worden ook opgeslagen in hun wintervoorraden. Deze dieren dragen hiermee bij aan de verspreiding van de hazelaar, omdat ze bij het aanleggen van hun wintervoorraad noten verliezen of zelfs de gehele voorraad vergeten.

Consumptie van de hazelnoot door de mens is al sinds mensenheugenis bekend. In de oudheid speelde de hazelnoot een belangrijke rol voor de mensheid, vanwege de hoge voedingswaarde, de lange bewaarbaarheid en de goede transporteerbaarheid. De voedzame hazelnoot vormde het (nood)rantsoen gedurende de wintermaanden en voor trekkende groepen. Ook het telen van hazelnoten vond al door de Grieken en Romeinen plaats. Behalve als voedsel blijkt uit mythen en sagen dat aan zowel de hazelaar als de hazelnoot in de oudheid speciale krachten toegekend werden. Bij verscheidene culturen had de hazelaar een speciale betekenis. Zo was voor de eenn de hazelaar een heilige struik die bescherming gaf tegen blikseminslag en boze geesten en aan de ander gaf hij wijsheid en kennis of waren de noten een vruchtbaarheidssymbool. Bij ons is het gebruik van de wichelroede, van oorsprong een vorkachtige tak van een hazelaar of wilg, bij de diverse volkeren waarschijnlijk het meest bekend gebleven.

Niet alleen in de oudheid, maar ook nu worden twijgen en hazelnoten nog verwerkt en gebruikt. De soepele twijgen kunnen voor vlechtwerk worden gebruikt en van de dikkere takken kunnen wandelstokken vervaardigd worden. De houtskool van de hazelaar geeft een goede tekenkool. Ook het gebruik van de noten is zeer divers. De noten worden als tussendoortje of als snack gegeten, zo "puur" of gemengd in bijv. studentenhaver of notenmix. Daarnaast worden noten verwerkt in brood, cake, chocolade, salades, groenteschotels en taarten. Belangrijk is ook de verwerking van de noten tot hazelnootolie.