bosbes  Foto: Margriet Montizaan


De blauwe bosbes (vaccinium myrtillus), die vroeger onder verschillende volksnamen zoals waldbes, krakelbes, portelbes, blauwbes, bikbeeren, waldbeeren, keutelbeeren, bleeken, en klokkebeien bekend stond, is een h outachtige plant die tot de heideachtigen (Ericaceae) behoort. Zij heeft echter geen heideachtig uiterlijk met haar eironde, zwak gezaagde, lichtgroene bladeren. Ze verliest haar blad in de winter, dit in tegenstelling tot de rode bosbes. De lichtgroene stengel van de blauwe bosbesstruik is kantig.
De blauwe bosbes, in het vervolg gewoon bosbes genoemd, bloeit van april/mei tot juni en heeft soms een nabloei van juli tot in de herfst. De bloemen zijn lichtgroen met een roze gloed. De eerste bessen zijn rond half juli rijp. De blauw tot zwart blauwe bes is bolvormig en zoet. Het sap is paarskleurig. Het aantal bessen kan sterk van jaar tot jaar verschillen. Geen late nachtvorsten en vochtig zomerweer is waarschijnlijk gunstig voor de vruchtzetting.

bosbes  Foto: Margriet Montizaan De bosbes groeit zowel op voedselarme als op zure, humusrijkere gronden. In loof- en naaldbossen op arme zandgronden komt zij algemeen voor. De bosbes groeit op plaatsen met matige schaduw. Zij groeit dan ook in lichtdoorlatende bossen en ontbreekt in beukenbossen ten gevolge van lichtgebrek en wortelconcurrentie.
Met het ouder worden van de bossen in Nederland is de bosbes algemener geworden. In de 1e generatie grove dennenbossen die op de heidevelden werden aangeplant was weinig ondergroei van planten en struiken aanwezig. Door de natuurlijke ontwikkeling van de bossen en de eutrofiëring (verrijking van de bodem met stikstof) heeft zich in de 2e en 3e generatie bossen een rijke ondergroei met onder andere bosbessen ontwikkeld.


De toename van de bosbes is ook van betekenis voor het wild. De bessen worden door edelhert, ree, wild zwijn, maar ook door das en vos gegeten. De bosbesstruik wordt door het edelhert en het ree het gehele jaar door gegeten, maar vooral in de wintermaanden vormen de groene twijgen een belangrijke voedselbron. Door de toename van de bosbes is het voedselaanbod in de kritieke wintermaanden verbeterd, hetgeen een vergroting van de draagkracht voor grofwild kan betekenen.

Behalve voor het wild is de bosbes ook een lekkernij voor de mens. Omdat de bessen nogal klein zijn kost het plukken vrij veel tijd en moeite, maar het is de inspanning zeker waard. Er zijn ook gecultiveerde Blauwe bessen te koop, deze hebben echter geen paarssap, maar zijn witachtig van binnen. De bessen kunnen zowel direct gegeten worden als verwerkt worden in vele verschillende gerechten zoals in vruchtenbowl, in wildsausen, jam, sap, taarten en ijs. Om het hele jaar door van de bessen te kunnen genieten werden ze vroeger vaak geweckt. Tegenwoordig vriest men ze meestal in. Behalve dat de bosbes een lekkernij is, heeft ze ook medicinale werking voor maag- en darmklachten. Vroeger werden bosbessen daarom door de dokter voorgeschreven als men bijvoorbeeld een darmontsteking had.