Aan: De voorzitter van de Beheer Adviescommissie Oostvaardersplassen, Dr. R. Stolp   

Geachte heer Stolp,

De Beheer Adviescommissie (BAC) zal voor het einde van 2014 aan staatssecretaris Dijksma de evaluatie aanbieden inzake het beheer van de Oostvaardersplassen. De evaluatie zal zich specifiek richten op de aanbevelingen voor het beheer volgens het ICMO-II rapport van november 2010.
Als wij kijken naar die aanbevelingen, zoals die indertijd door de ICMO-II Commissie gedaan zijn, dan komen wij tot de volgende evaluerende conclusies:

Voor wat betreft het ‘vroeg reactief beheer’:

Na 4 jaar uitvoering kan gesteld worden dat het ‘vroeg reactief beheer’, bedoeld om onnodig lijden te vermijden, beschreven in het ICMO-II rapport niet naar behoren is uitgevoerd. In 2 van de 4 afgelopen winters zijn de als ‘target’ gestelde afschotpercentages voor vroeg reactief beheer niet gehaald. Speciaal bij de paarden en runderen constateren we in alle winters grote afwijkingen t.o.v. de doelstelling. In de (nabije) toekomst zal dit alleen nog maar slechter worden; door het besluit over de verlaging van de waterstand in het moerasgedeelte zullen veel dieren ook in dit deel van de Oostvaardersplassen hun heil gaan zoeken, waarbij ze veel minder zichtbaar en daarmee controleerbaar zullen zijn. Dientengevolge zal ook de monitoring verder in betrouwbaarheid achteruit gaan en het ‘vroeg reactief beheer’ zal in dit gedeelte bovendien blijken praktisch onmogelijk te zijn.

Voor wat betreft andere door ICMO-II benoemde maatregelen:

Veel andere belangrijke maatregelen, beschreven in ICMO-II, zijn niet of maar ten dele uitgevoerd. Hierbij noemen wij als belangrijkste:
Er heeft geen gebiedsuitbreiding plaatsgevonden met Hollandse Hout en het Horsterwold;
De biodiversiteit neemt nog steeds af in de gehele Oostvaardersplassen, ook in het moerasgedeelte;
Er is nog steeds te weinig beschutting voor de dieren in de winterperiode.

Het ICMO-II rapport laat aan duidelijkheid niets te wensen over in haar conclusie over ‘het vermijden van onnodig lijden’ bij de grote grazers. Als de gestelde doelen niet gehaald worden moet er, volgens onderstaand citaat over gegaan worden naar pro-actief beheer.

Citaat bladzijde 35, ICMO-II:
“Progress of this strategy will be rigorously monitored by the independent scientific advisory committee and if it is felt that this protocol in combination with the other measures that ICMO2 recommends, is not successful in delivering the desired outcomes in terms of avoiding unnecessary suffering, early reactive culling will have to be replaced by a policy of proactive reductions (A5).” (einde citaat).

Wij gaan er van uit dat de BAC het door de politiek goedgekeurde advies van ICMO-II als toetsingskader hanteert en derhalve ook zal concluderen dat op basis van het niet of onvoldoende behalen van de gestelde doelen en maatregelen, zal adviseren conform hetgeen de ICMO op deze bladzijde 35 heeft gesteld: overgaan naar een strategie, gebaseerd op pro-actieve aantalsreductie.

Om hierbij een handreiking te geven, bieden wij voor de toekomst onze expertise aan om in gezamenlijkheid te komen tot een pro-actieve beheervorm die past bij de (natuurdoelen van de) Oostvaardersplassen. We hebben eerder duidelijk gemaakt niet alleen een mening over het huidige beheer te hebben, maar ook in staat zijn om een goed passend alternatief beheer te formuleren (publicatie Vereniging Het Edelhert, 2010: De Oostvaardersplassen: een alternatief voorstel voor het (begrazings)beheer van dit unieke natuurgebied). Een verkorte versie kan worden toegestuurd.

Ter informatie; onze bevindingen, waarnemingen en conclusies over de afgelopen jaren betreffende de Oostvaardersplassen worden op een passend moment ook aan de landelijke en provinciale politiek, Stakeholdersoverleg-OVP en de pers verstrekt.

Namens de werkgroep Leefbaar OVP en Vereniging het Edelhert

Vriendelijke groet.

Jozef H.M. Linthorst
voorzitter

Cc aan:
E. Knegtering Ministerie EZ,  F. Ohl RDA,  G. Spek BAC, J. Leidekker BAC, S. Thijsen SBB, N. Snoo SBB