Hooog Soeren - Vrijdag 6 november vond in het kader van de Grofwildbeheerdag 2009 het symposium Flexibel Populatiebeheer plaats.  Met inleiders (vlnr) de heer W. de Jong, directeur van Veluws Bureau voor Toerisme, de heer  G.Grootbruinink, ecoloog bij Altera, de heer N. Koffeman, senator Partij voor de Dieren,  dagvoorzitter Burgemeester van Ede, de heer van der Knaap, de heer  H. Keereweer, gedeputeerde van de Provincie Gelderland, de heer H.J. Ormel Lid Tweede Kamer voor het CDA en de heer A.Mijnhardt, voorzitter van de dorpsraad van Otterlo.

Het organiserend comité had ervoor gekozen ook sprekers uit te nodigen van buiten de wildbeheerorganisaties. Men wilde het onderwerp Flexibel Populatiebeheer vanuit zoveel mogelijk gezichthoeken belicht zien. Voor de gemiddelde wildbeheerder is flexibel populatiebeheer beslist geen alledaags begrip. Voor een buitenstaander is het dus niet eenvoudig een zienswijze op dit begrip te geven. Het was dan ook niet verwonderlijk, dat de inleidingen van de buitenstaanders voor een deel over wildbeheer in het algemeen gingen. Dit bleek geen bezwaar te zijn. Er werd genoeg stof voor discussie en overdenking aangedragen. Dagvoorzitter was de heer Cees van der Knaap, burgemeester van Ede, die zich op een ontspannen en vaak humoristische wijze bekwaam van zijn taak kweet.

De heer Geert Groot Bruinderink opende de rij van liefst zes sprekers met een verhandeling over het thema. Omdat zijn spreektijd aanmerkelijk was ingekort, ging hij in sneltreinvaart door zijn inleiding heen, wat van de toehoorders een goede concentratie vergde. Het beheer van wilde hoefdieren is maatwerk, stelde Groot Bruinderink aan het begin van zijn betoog. Aantallen en verspreiding van wilde hoefdieren, zowel binnen als buiten de bestaande leefgebieden, blijven toenemen. Dit komt door toenemende dynamiek van de populaties, de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en Natura 2000. Aan de hand van een aantal grafieken gaf Groot Bruinderink een toelichting op het begrip wilddichtheid en daaraan gekoppeld de ecologische draagkracht. De wetenschapper vertelde ons dat we door het dynamische karakter ervan nog maar weinig weten over de ecologische draagkracht. Landbouw, bosbouw, verkeersveiligheid en niet in de laatste plaats het dierenwelzijn zijn factoren die een rol spelen. Van dierenwelzijn op populatieniveau is ook niet al te veel bekend. Wel weet men dat het dierenwelzijn wordt bevorderd door grotere en structuurrijkere populaties en grotere leefgebieden.

De conclusie luidt dat we op dit moment onvoldoende kennis hebben van de ecologische draagkracht om daarop het wildbeheer te baseren. Gedifferentieerd maatwerkbeheer is de manier waarop wildbeheerders aan de slag moeten. Groot Bruinderink introduceerde hiervoor de term lerend beheren. Het is aan de overheid om de kaders, waarbinnen dit lerend beheren wordt uitgeoefend, vast te stellen. Hij pleitte voor een gedegen onderzoek naar begrenzing en inrichting van leefgebieden, argumentaties voor populatiegrootte, keuze van beheermethoden en middelen en de uitvoering van en de criteria voor het maatwerk. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek kan de overheid vervolgens gefundeerde besluiten nemen en zorgdragen voor een zo breed mogelijk maatschappelijk draagvlak.

De tweede spreker was de heer Wilco de Jong, directeur van het Veluws Bureau voor Toerisme. In zijn inleiding gaf hij een toelichting op de activiteiten van zijn bureau. Hij maakte nog eens duidelijk hoe belangrijk en onmisbaar de in het wild levende dieren op de Veluwe zijn voor het toerisme en daarmee de economie in de provincie Gelderland. Daarbij staat de spanning van spontane ontmoetingen met wild hoog op het lijstje van de Veluwebezoekers. Het is zaak dat bij het wildbeheer met dit gegeven rekening wordt gehouden.

De heer A. Mijnhardt, voorzitter van de dorpsraad Otterlo belichtte de voor- en nadelen van het grofwild voor de bewoners van de Veluwe. Mijnhardt opende met te zeggen dat hij het zeer op prijs stelde, dat hij als spreker was uitgenodigd. Het komt nog te vaak voor dat burgers niet of in een te laat stadium worden geïnformeerd en/of bij plannen worden betrokken. Voor bewoners staat de leefbaarheid van hun omgeving voorop. Otterlo zou als kern geen bestaansrecht hebben zonder de natuur. Het grofwild draagt bij aan de hoge natuurwaarde ter plaatse.

De beleving is verschillend voor hert en ree (veroorzaken geen overlast) en zwijn (veroorzaken wel overlast). Nadelen van de aanwezigheid van grofwild zijn de verkeersrisico’s voor mens en dier, voornamelijk door de aanwezigheid van een aantal belangrijke doorgaande wegen. Het grootste nadeel is de overlast van varkens in de woonkern. Mijnhardt noemde als voorbeelden het omwoelen van het voetbalveld, de vernieling van tuinen, een aangevallen en doodgebeten hondje en achtervolgde mensen, die daardoor ’s avonds geen ommetje meer durven maken.

Tenslotte geeft Mijnhardt nog de volgende aanbevelingen: bouw ecoducten bij een hoge wildpopulatie en kruisende verkeersstromen, durf te rasteren en ga in de directe nabijheid van de dorpen niet over tot flexibel beheer, maar zorg voor een voor de burgers aanvaardbare “vaste” populatiegrootte.

Na een korte pauze was het woord aan de politici. De heer Henk Jan Ormel van het CDA ging vooral in op de maatschappelijke discussie over natuur(beleving) en de relatie tussen mens en dier. In sommige maatschappelijke discussies en bij de Partij voor de Dieren (de heer Koffeman was de volgende spreker!) worden dier en mens meer en meer als gelijke gezien, betoogde hij. We leven in een schijnbaar natuurlijke wereld. Natuur is belangrijk, maar dat zijn landbouw, verkeersveiligheid, bosvernieuwing en wildschadevergoedingen ook. En je moet zonder risico met je hondje door het bos kunnen lopen. Het CDA staat kritisch ten opzichte van de EHS en wat er gebeurt in de OVP.

Ormel betoogde dat de Tweede Kamer zich minder met de details van het wildbeheer moet bemoeien en zich dus tot de hoofdlijnen moet beperken. Het CDA is voorstander van een flexibel beheer. In februari jl. heeft het CDA aan de minister van LNV gevraag om een onderzoek te laten doen naar gedifferentieerd beheer. Dat beheer moet geschieden door provincies en deskundige faunabeheerders. “Je moet dat overlaten aan mensen, die er verstand van hebben”, aldus Ormel. Goede opleidingen, nascholing en controle moeten op peil blijven en zo nodig worden verbeterd. En schroom niet om ongebaande wegen te bewandelen. Als dit voor een verantwoord beheer noodzakelijk is, durf dan ook methoden als aanzit/bewegingsjacht aan de orde te stellen.

Oorspronkelijk was mevrouw van Velzen van de SP als spreekster aangekondigd. Zij was er niet en de heer Nico Koffeman van de Partij voor de Dieren was donderdag bereid gevonden haar plaats in te nemen. De voorzitter zei het zeer op prijs te stellen, dat de heer Koffeman zich op een dergelijk korte termijn bereid had verklaard een inleiding te verzorgen (of Koffeman daarom bijna 2 maal zoveel spreektijd kreeg dan alle andere sprekers?). Koffeman zette nog eens alle bezwaren tegen de jacht op een rijtje. “Want je kunt het wel wildbeheer noemen, het blijft jacht”, zei hij. Een kleine greep uit zijn opmerkingen: jacht op grofwild wordt gedaan door een elite en 97% van de Nederlanders wijst de plezierjacht af. De meeste jagers zijn plezierjagers en houden voor hun eigen hobby een heel systeem in stand. Is er te weinig wild om te jagen, dan voeren ze bij. Want ze zullen hoe dan ook hun passie overeind houden. Jagers misbruiken de Flora- en faunawet door de bescherming van dieren volledig op de achtergrond te drukken. Jagers hebben belang bij maatschappelijke onrust om te kunnen blijven jagen en daarom spelen ze èn politie èn aanklager èn rechter tegelijk. Overigens staat de PvdD achter het beleid van SBB in de Oostvaardersplassen. Dit beleid zou ook op de Veluwe moeten worden ingevoerd.

Om de jacht zoveel mogelijk onnodig te maken had Koffeman de volgend suggesties. Raster de dorpen uit, zodat de dieren niet meer in de woongebieden kunnen komen. Doe een onderzoek naar populatiebeheer, draagkracht e.d. Voer niet bij, ook niet met wildakkers, zorg voor een 1 op 1 verhouding tussen mannelijke en vrouwelijke dieren, voer langzamer rijden in en raster nabij snelwegen.

De laatste spreker was de heer Harry Keereweer, gedeputeerde van de provincie Gelderland voor de PvdA. Allereerst reageerde hij op de opmerkingen van de heer Koffeman over de Oostvaardersplassen. De OVP zijn omrasterd, er wonen geen mensen en er zijn geen openbare wegen. De situatie op de Veluwe met meer dan 500.000 inwoners ligt dus volstrekt anders. Daarom speelt de maatschappelijke draagkracht in Gelderland een grote rol. Onderken bijvoorbeeld het belang van de zwijnen voor het toerisme, maar pak wel de ontoelaatbare overlast aan. In reactie op de uitlatingen van Koffeman zei Keereweer dat er gen sprake is van plezierjacht door hobbyisten ( “plezierjacht ligt in de haven”). Overal in de maatschappij komen excessen voor, maar het beheer op de Veluwe vindt grotendeels op een deskundige wijze plaats. Er worden hoge eisen gesteld aan de wildbeheerder, zowel qua opleiding als bij de praktische uitvoering.

De provincie Gelderland gaat meer en meer over tot natuurlijk beheer, waarbij rekening wordt gehouden met de al door andere inleiders genoemde belangen. Conform de plannen m.b.t. de EHS en rekening houdend met Natura 2000 worden natuurgebieden vergroot, wordt versnippering verminderd en worden er verbindingen gemaakt met andere gebieden. Er worden liefst 8 poorten aangelegd. Verbindingen tussen de droge en natte gebieden in Gelderland zullen leiden tot betere leefomstandigheden voor het wild. Op sommige plekken wordt medegebruik van landbouwgronden toegestaan, Daaraan wordt een schaderegeling gekoppeld.

Forumdiscussie

Deze bracht na de inleidingen niet veel nieuws. Vooral de politici discussieerden met elkaar. Er was daardoor weinig ruimte voor participatie door de zaal. Heel veel tijd werd besteed aan een discussie over de vraag of fauna-/wildbeheerders over de vereiste deskundigheid beschikken. Koffeman herhaalde zijn opmerkingen over hobbyisten, gebrek aan controle en het gebrek aan objectiviteit. Ormel en Keereweer wezen nog eens op de bekwaamheidseisen en de steeds professionelere opleidingen en het toezicht.

Tijdens het informele buffet werd nog geanimeerd na gesproken over het symposium. Er werd druk gebruik gemaakt van de mogelijkheden van gedachten te wisselen met de aanwezige politici. Al met al was het symposium nuttig en zeker ook gezellig. Het zou goed zijn als er in 2011 opnieuw een vervolg komt.