Op 10 november organiseerde de Zoogdiervereniging in het kader van het jaar van het wild zwijn een symposium over dit dier. Ca. 150 deelnemers luisterden naar diverse inleidingen en er was een paneldiscussie, waaraan de zaal actief deelnam.

Geschiedenis

Jasja Dekker, onderzoeker bij de Zoogdiervereniging, nam ons mee door de geschiedenis van het wild zwijn. In de Griekse tijd werd het als een weerbaar dier afgebeeld. In de Middeleeuwen werd het als gevaarlijk beschouwd. Een beperkte elite jaagde toen op de zwijnen, waarbij de jacht gericht was op behoud van de soort. In wetten werd het dier verschillend behandeld. Zo werd het in 1814 als schadelijk opgenomen en in 1852 en in1857 werd het uit de wet gelaten, zodat het dier wettelijk niet bestond. In 1923 werd het weer opgenomen in de Jachtwet.

In 1826 was er in Nederland nog een populatie op de Veluwe over. Hoewel, aan het einde van de 19e eeuw werden er in de omgeving van Roermond enkele zwijnen gesignaleerd. Het zou dus kunnen zijn dat de Meinwegpopulatie wel 200 jaar oud is!
In de 20e eeuw vond op verschillende plekken op de Veluwe herintroductie plaats (Kroondomein, Hoge Veluwe, Veluwezoom). In de Tweede Wereldoorlog raakten de zwijnen op drift, waardoor ze op veel plaatsen in Nederland verschenen. In 1993 werden in de Nota jacht- en wildbeheer regels opgenomen m.b.t. de nulstandgebieden (heel Nederland, m.u.v. de Veluwe en het Meinweggebied)

Lessen uit het verleden:

•    Vanuit het perspectief van het zwijn is zo ongeveer heel Nederland leefgebied
•    Landbouwschade is van alle tijden
•    Het beheer was in de loop van de tijd heel verschillend
•    De mens wil het wilde zwijn wel, maar ook weer niet

Overlast en schade door wilde zwijnen
Peter de Koeijer, bestuurslid van het faunafonds en ZLTO, vertelde ons over de taken van het Faunafonds en gaf een toelichting op de schadevergoedingen. Faunaschade is niet verzekerbaar. Elke grondgebruiker is verplicht ervoor te zorgen dat schade (zoveel mogelijk) kan worden voorkomen. Voor schadevergoeding komt alleen schade veroorzaakt door beschermde inheemse diersoorten in aanmerking. De nulstandgebieden zijn ingesteld om gewasschade te voorkomen, om de veterinaire risico’s te beperken en ten behoeve van de verkeersveiligheid. Er is een toename van de schade gaande, vooral in de nulstandgebieden. De totale schadevergoeding in 2009 van 80.000 euro valt in het niet bij de totaal uitgekeerde schadevergoeding van 7,8 miljoen. Als er sprake is van terugkerende schade dient de grondgebruiker/eigenaar zelf beveiligende rasters aan te brengen (deze opmerking werd geïllustreerd met een foto van enige rasterende leden van onze rasterploeg).
Er zijn grote verschillen in de aanpak van zwijnenproblematiek door de provincies.

Als nulstandgebieden worden opgeheven dan dienen er goede afspraken gemaakt te worden over:
•    Aanwijzing van de leefgebieden
•    Voorlichting over preventieve maatregelen
•    Wijze van populatiebeheer
•    Aanleg van wildweides en wildakkers om elders schade te voorkomen
•    Maatwerkbeheer
•    De regels m.b.t. schadevergoeding


Het wild zwijn door de bril van een veterinair
Clazien de Vos, onderzoekster bij het Centraal Veterinair Instituut-WUR, gaf uitleg over de verschillende soorten veterinaire risico’s en de eventuele impact van het voorkomen van bepaalde ziektes. Sinds 1996 vindt er structureel monitoring plaats. Op de Veluwe via steekproeven, in Zuid-Limburg op alle geschoten dieren en op daarvoor nog geschikt valwild. Mevrouw de Vos toonde ons diverse grafieken, waaruit blijkt dat de wilde zwijnen op dit momnet niet of nauwelijks dragers zijn van gevaarlijk ziektes. De huidige monitoring van 5 ziektes, laten weinig tot geen problemen zien. Dit neemt niet weg, dat zieke wilde zwijnen een potentieel risico voor de veehouderij en de humane gezondheid blijven.


Quo vadis Sus Scrofa?
Geert Groot Bruinderink, onderzoeker Zoogdiervereniging/Alterra, ging nader in op het thema van dit symposium “kennis en kansen”.
Het wild zwijn anno 2010:
•    Meestal vrij levend
•    We zien een sterkere toename van de aantallen en een toenemende verspreiding
•    Het belang van de natuurbescherming is meestal ondergeschikt aan het belang van de “exploitatie”
•    Afschotstatistieken worden gehanteerd t.b.v. het afschot zelf en niet ten behoeve van andere criteria
•    Nederland loopt in de EU qua wetgeving voorop.
•    Er is sprake van voortgaande decentralisatie in verantwoordelijkheden: rijk>provincies>gemeenten>particulieren

In de faunabeheerplannen dienen de aantallen te worden afgestemd op de landbouw, verkeersveiligheid, natuurwaarden, dierenwelzijn, recreatie en diverse particuliere belangen. Dat maakt het e.e.a. uiterst complex. Volgens Groot Bruinderink overvraagt de politiek daarmee de FaunaBeheerEenheden. Daar ontbreekt vaak de elementaire kennis van (delen) van het speelveld. In het krachtenspel tussen FBE’s, Wildbeheereenheden, Gedeputeerde Staten en het Faunafonds wordt gestreefd naar consensus, wat onbedoeld tot patstellingen kan leiden.

Als we in het nieuwe beleid het wilde zwijn ongestoord de gang laten gaan, zullen er alleen maar verliezers zijn. Spreker poneert een tweetal uitdagende stellingen.

Stelling 1:
•    De overheid begrenst een nieuw leefgebied
•    Rest van Nederland is nulstandgebied
•    Het areaal aan landbouwgrond in een leefgebied is een nulstandgebied
•    FBE’s worden “beboet” als de dichtheid hoger wordt dan 2 dieren per 100 ha.
•    De FBE’s gaan de landbouwschade vergoeden

Stelling 2:
•    De Faunafondstaken worden gedecentraliseerd naar provincies en gemeenten
•    Provincies en gemeenten stellen eigen Faunafondsambtenaren aan
•    De schadeafwikkeling wordt versneld
•    Lokvoer mag alleen worden gebruikt in het areaal natuur
•    Levende en dode dieren worden geregistreerd
•    Er worden middelen voor monitoring gereserveerd

 


Uitreiking boek “Wilde zwijnen”

Het eerste exemplaar van het boek “Wilde zwijnen” werd uitgereikt aan Seger baron van Voorst tot Voorst, directeur van de Hoge Veluwe. Dit boek zal een goede bijdrage leveren aan de vergroting van de kennis van het dier en zijn leefwijze.

Lunchdip
Om de “lunchdip”  te verwijderen gaf onze vicevoorzitter Bas Worm een luchtige  fotopresentatie van wilde zwijnen. De getoonde komische situaties werden door Bas humorvol van commentaar voorzien. Hij slaagde er prima in om, zoals hij zelf zei “de zaal weer bij de les te krijgen.”

Presentatie kansenkaart wild zwijn
Stefan Vreugdehil, teamleider Zoogdiervereniging, gaf een toelichting op de totstandkoming van deze kaart. Hij gaaf aan op basis van welke uitgangspunten en criteria de keuzes zijn gemaakt. Op de website van de Zoogdiervereniging kunt u hier alles over lezen.


Paneldiscussie
Het grootste deel van de middag was gereserveerd voor een paneldiscussie. Deze werd gevoerd aan de hand van een zestal stellingen. Zoals zo vaak kwamen de gebruikelijke tegenstellingen, bijvoor beeld tussen de vertegenwoordiger van de landbouw en die van de jagers, maar ook tussen wetenschapper en praktijkmensen, snel boven tafel. Vele, vanuit de zaal soms emotionele, meningen kwamen voorbij. Tegen het einde van de discussie bleken de heren (geen dames gevraagd?) achter de tafel het roerend eens te zijn over de noodzaak van meer en adequate informatie aan maatschappelijke organisaties, media en publiek. Dit bracht één van onze aanwezige leden (naam en adres bij de redactie bekend) ertoe op te merken, dat hij dit verhaal altijd hoort tijdens dit soort bijeenkomsten. Hij riep de groene organisaties op om van die informatieverstrekking nu eindelijk eens een serieuze zaak te maken. “Zolang u naar buiten uw verschillen van inzicht blijft uitdragen en er geen blijk van geeft, dat u het over veel zaken wel eens bent, moet u er niet raar van opkijken, dat de buitenwereld er niets van snapt en dat u moeilijk draagvlak in de maatschappij verwerft.”, zei hij. “Ook vanmiddag gaat het grotendeels weer over uw verschillen van inzicht. Waar u het wel over eens bent, is ook vandaag nauwelijks uit de verf gekomen. “ Deze woorden werden met luid instemmend applaus vanuit de zaal verwelkomd.

zie ook: www.vzz.nl