Het is zaterdagmiddag 30 maart, Paas-zaterdag en het is koud,  rond het vriespunt  en er valt zo nu en dan een vlok sneeuw. De excursiegangers verzamelen op een wat ongewone locatie. De Rijkszaadeest in Stroe waar Hélène en Leo ons geheel toepasselijk verwelkomen met koek en zopie in een van de beide kegelschuren. Een kegelschuur is een opslagruimte voor de dennenappels etc.  waar ze op temperatuur en vochtgehalte enkele maanden kunnen worden bewaard alvorens in de zaadeest te worden verwerkt. Een tweetal vrijwilligers, waarvan één de zoon van de laatste eest-baas (officieel “Technisch medewerker zaad- en plantsoenvoorziening”) , verzorgt een rondleiding door de gebouwen , werkelijk de kraamkamer van de Veluwse  bossen.

Van 1913 tot 1989 werd hier ruim 75 jaar lang het zaad van dennen, sparren en coniferen geoogst d.m.v. eesten. Het verwarmen op een constante temperatuur van de kegels tot het zaad vrijkomt en je de oogst kunt sorteren, verwerken en uitzaaien.  Naast de zaadeest , die er aan de buitenzijde uitziet als een soort  – voor die tijd (1912) – ruime, witgekalkte woning, bevindt zich een dienstwoning voor de eestbaas,  compleet met ruimte voor een geit en een koe, een stukje land en een hooiberg,  om het lage loon een weinig te kunnen aanvullen  met boeren.

De kegelschuur                                                                       De kegels in de kegelschuur

Het ontwerp van deze zaadeest was in die tijd revolutionair door het toepassen van een soort centrale verwarming met een forse ketel die met cokes werd gestookt. Het geheel kreeg veel nationale maar ook internationale belangstelling. Het gebouwencomplex  is nu een Rijksmonument en men hoop e.e.a. te gaan restaureren. Het wordt in ieder geval mogelijk gemaakt  om er voor groepen rondleidingen te houden.


[

De kegels op de roosters in de “oven”

(Wie meer wil weten over de Rijkszaadeest  kan op Google zoeken naar “Rijkszaadeest Stroe”en dan kiezen voor het artikel over de open-monumentendag in de Rijkszaadeest.  (Een rechtstreekse  link functioneert niet meer.)



Na de rondleiding vertrekken de deelnemers naar de parkeerplaats voor het Stroeërzand , deel van de boswachterij Kootwijk.  Onder de deskundige leiding van Hélène en Leo Lagendijk volgt een flinke wandeling door het gebied. Typisch voor een dennenbos op oude zandverstuivingen. Brede wandelpaden die her en der door wildwissels worden gekruist.


De herten zijn druk in de weer geweest om hun stangen kwijt te raken. Veel gebroken takken en struiken. Ook de afdrukken van tanden op de bast van diverse bomen vertellen hun verhaal. De herten hebben honger en er is in deze omgeving weinig voedsel te vinden.  We zagen een hulst-bonzai maar ook daar waren de lichtgroene blaadjes verdwenen. Ook weinig prenten te zien. Het lijkt wel of dit deel van het gebied verlaten is. De poelen staan droog. Alleen de geur van een vlag van Reintje de vos verraadt nog de aanwezigheid van dieren. Een paar flinke sneeuwbuien zorgen voor en speciaal decor. Het begint al te schemeren als we op de parkeerplaats arriveren en afscheid nemen.