Traditiegetrouw vangt de dag van de ALV aan met welkomstklanken van jachthoornblaasgroep het Aardhuis. De deelnemers van de jaarvergadering trotseren de koude ochtend om hiervan op het bordes te genieten. Het Aardhuis is tevens de locatie waar de Vereniging wederom deze ALV houdt. Het monumentale gebouw ligt prachtig statig in het besneeuwde landschap. 

Voorzitter Linthorst opent de vergadering met het doornemen van het jaarverslag. De vereniging is het afgelopen jaar actief geweest om te lobbyen voor het welzijn van edelherten in en rond de Oostvaardersplassen. Een landelijk genetisch onderzoek naar herkomst van aangetroffen edelherten is afgerond. Dat onderzoek leert bijvoorbeeld dat een edelhert dat gevonden werd in de Betuwe als herkomst de Veluwe heeft. Het bestuur van de VhE heeft de twee opgezette edelherten geschonken aan het bezoekerscentrum van het Drents-Friese Wold. SBB en NM waren hier heel blij mee. In 2015 heeft de vereniging een succesvolle fotowedstrijd gehouden. Het resultaat in de vorm van een kalender is aan ieder lid toegezonden. Er is een grofwildcursus gestart onder leiding van Rob Schuitemaker, deze wordt gehouden in Assel. De rasterploeg heeft haar 25-jarig jubileum gevierd. En de monitoringploeg was succesvol met waarnemingen en staat onder leiding van Piet Bloemerts. De website wordt actueel gehouden en heeft dagelijks 500-1000 unieke hits. De nieuwsbrief is hierdoor minder nodig en die wordt alleen nog gebruikt als de actualiteit hier om vraagt. Twitter groeit, Facebook groeit ook en het tijdschrift wordt alom gewaardeerd. Het is een prachtig medium van de Vereniging, we zijn er trots op.

Henk Ruiterkam en Piet Bloemerts met de gouden stang.

Ger Verwoerd (l) krijgt van Jozef Linthorst (r) de gouden geweistang opgespeld.

Dit jaar zijn er drie gouden spelden uitgereikt. Henk Ruiterkamp, Piet Bloemerts en Ger Verwoerd zijn gedecoreerd met een gouden stang, als dank voor niet aflatende jarenlange ondersteuning van de vereniging.

Het secretarieel jaarverslag is verklaard en aangenomen. De kascommissie heeft de boeken gecontroleerd en in orde bevonden. Daarmee is het financieel jaarverslag aangenomen en het bestuur gedechargeerd. Tevens is het huishoudelijk reglement aangenomen.

Bas Worm en Hennie Degen zijn bij acclamatie benoemd tot bestuurslid (foto hiervan volgt nog). Hiermee is het bestuur weer op volle sterkte.

 

Alles akkoord verklaard en niets meer aan de orde zijnde wordt de vergadering gesloten.

Tijd voor lunch en met na de lunch drie lezingen. De lezingen handelen over het onderwerp wildzichtbaarheid en het belang van goede wildweides en -akkers in het verleden in de toekomst.

Bas Worm (Bestuurslid) - Wildweiden en -akkers op de Veluwe.

In 1600 liepen er overal edelherten in Nederland. Rond 1700 was de populatie verdwenen uit West- en Noord-Nederland. In 1800 was de populatie ook verdwenen uit Oost- en Centraal-Nederland. Vanaf dat moment liepen ze alleen nog op de Veluwe. En op deze Veluwe waren ze in 1937 bijna verdwenen. In de grote omrasterde wildbanen, zoals Park Hoge Veluwe kwamen in 1938 de eerste wildakkers om de populatie te helpen. Een andere belangrijke wildbaan is die van de Kroondomeinen, waar de populatie wel beschermd en beheerd werd, in tegenstelling tot grote delen van de vrije wildbaan op de Veluwe. Na de Tweede Wereldoorlog werd in 1946 Vereniging het Edelhert opgericht. In 1954 de eerste jachtwet ingesteld. Het Staatswildreservaat werd gesticht in 1955. Binnen een paar jaar werden twee rapporten uitgebracht door de Commissie Bloemers waarin voor edelherten het belang van wildweiden naast meer planmatig beheer werd onderstreept. Er werden waterplassen, likstenen en wildweides aangelegd en gestreefd naar een beperkte en gezonde dichtheid van edelherten. De meeste wildakkers werden in rustgebieden (vaak gesloten bosgebieden) aangelegd, alwaar recreanten dus niet mochten komen. Herten konden daar in rust fourageren. Onder andere uit een onderzoek door Harm van de Veen bleek echter dat naast de eiwitrijke voeding van de wildweides de dieren ook altijd een bepaald percentage ruwvezel nodig hebben, dus schillen doen ze ook altijd. In meer of mindere mate.

In 1986 was er op de Veluwe ruim 115 ha aan wildakkers aangelegd die meer uit kleinere akkers bestonden dan uit wildweides. De meeste van deze gebieden waren 1 ha of kleiner. Ze werden bemest met kunstmest, drijfmest en compost. In 1986 adviseerde Sip van Wieren aan de toenmalige inspecteur van Natuurmonumenten Henk Rampen om te stoppen met bijvoeren. Het belang van de wildweides werd door Van Wieren echter wel onderstreept. Hij deed de aanbeveling om de akkers om te vormen in wildweiden en wilde de toekomstig pachtvrije landbouwgronden door edelherten laten medegebruiken.

In het Provinciale stuk 'Veluwe 2010' kwam aandacht voor wildviaducten zodat edelherten allereerst weer de gehele Veluwe als één leefgebied konden gaan gebruiken en daarnaast weer tot in de rivierdalen zouden kunnen komen via de zogenoemde Ecologische Poorten. Tot de jaren '90 waren de wildweiden in de kerngebieden gesitueerd, maar vaak slecht onderhouden. De voormalige landbouwgronden kwamen erbij en daardoor werden de klassieke wildweides niet meer beheerd door bemesten en periodiek herinzaaien. De aantrekkingskracht op het wild van die wildweides ging daardoor snel achteruit. Door de introductie van de wildviaducten en verwijderen van interne rasters op de Veluwe gingen meer dieren op nachtelijke trek. Doordat de graasweiden ook niet beheerd werden, en nog worden, neemt ook daar de aantrekkelijkheid in de loop van de tijd af. Gevolg: de edelherten trekken meer en meer weg uit de oorspronkelijke leefkerngebieden en vestigen zich meer en meer aan de randen van het leefgebied; daar waar ook de meeste conflicten met de mens zoals landbouw en verkeer gaan ontstaan. Leegloop van de kernen naar de randen dus.

Aanbevelingen

Op dit moment zou het goed zijn de wildweiden eventueel te verleggen zodat ze beter zichtbaar zijn voor het publiek, maar in ieder geval om ze nieuw leven in te blazen. Ook de voormalige landbouwgronden zouden weer tenminste gedeeltelijkbeheerd moeten worden. Daarmee kunnen we de spreiding verbeteren en een deel van de herten weer in de oorspronkelijke kerngebieden krijgen en houden. Het beheren van akkers kost natuurlijk geld. Als je stopt met onderhoud en bemesting van de gebieden worden de gronden arm en is er meer ruimte voor ongwenste onkruiden zoals het Jacobskruiskruid en groeien de weiden dicht met vlier en berk en daar hebben de dieren niets aan, in tegendeel. Tot slot: je kunt grote aantallen herten hebben die toch onzichtbaar zijn, maar je kunt weinig dieren best heel zichtbaar maken. Het is dus niet zo voor grote zichtbaarheid grote aantallen nodig zijn. Het hangt allemaal af van het beheer, zorgen voor voedsel en rust, en de terreininrichting in de gebieden die je kiest voor zichtbaarheid.

Hugh Jansman (Wageningen University & Research Centre: WUR) - Welke aspecten spelen een rol bij zichtbaaarheid en welke rol kunnen wildweides hierbij spelen.

Een edelhert is een polygame soort, het voedsel is versnipperd en daarom vertoont het dier zwerfgedrag. In de open velden waar de dieren zich ophouden is groepsgedrag veiliger. Om te overleven moeten de dieren in de bronst het beste zijn. Uit onderzoek is gebleken dat de grootste kalveren de meest succesvolle herten maken. De spitsers met de langste stangen worden de sterkste herten. Hoe dikker de speklaag hoe langer ze het volhouden. Hindes vormen sterke groepen met vrouwenlijnen in familieverband. De hertengroepen zijn meer los zand. Wat niet vaak belicht wordt: hindes knokken en vechten ook. Op latere leeftijd blijken sommigen zelfs gebroken ribben te hebben. De herten en hindes leven in aparte groepen en fourageren apart. De toppers in de populatie zijn de herten die de baas zijn zonder te hoeven vechten. Hindes met een kalf hebben twee keer zoveel energie nodig dan hindes zonder een kalf. Nachtbegrazing is voor herten heel erg belangrijk, veel belangrijker dan dagbegrazing. In de winter moeten herten bijvreten wat ze in de bronst aan energie zijn verloren. Bij voedselschaarste hebben hindes latere worpen of zelfs geen eisprong, dus geen aanwas, daaruit vloeit hogere wintersterfte voort. De vruchtbare periode komt daardoor ook later. Voor de herten heeft voedselschaarste afname van geweigewicht en mannelijke kenmerken tot gevolg, ook mannelijke kalveren kunnen zich minder ontwikkelen. Bij onderzoek aan de zwevende ribben is gekeken naar effecten van in het leefgebied aanwezige mineralen op de conditie van de dieren. Hieruit blijjkt dat herten en mannelijke kalveren meer moeite hebben met mineralentekort dan hindes. Fysiologische adaptatie zou een rol kunnen spelen bij overleving.

Het hoge gehalte aan stikstof op de landbouwgronden heeft zeer negatieve gevolgen voor de dieren. De voedingsbodem raakt verzuurd en er ontstaat een sterke achteruitgang van biodiversiteit. Op de verzuurde droge zandgrondenzorgt de afnemende beschikbaarheid van vitamine B2 in het voedsel op de Veluwe voor een afname van rupsen, en daardoor zangvogels en uiteindelijk de sperwer. Rupsen hebben stikstof nodig, maar dan moet het gebonden zijn met mineralen anders kan een rups het niet opnemen. Ook voor dassen is er voedselschaarste in het kerngebied van de Veluwe. De biomassa voor de havik stort eveneens in. De merel zie je niet meer in het bos, evenals houtduif, zwarte kraai en eksters. Dit alles door verandering van landbouwgebruik en verzuring van de bossen. De vrouwelijke kalveren van edelherten in Deelerwoud, het gebied met de hoogste dichtheid van edelherten, zitten voor wat betreft lichaamsgewicht aan de ondergrens. Herten gaan bij mineralengebrek meer botten, geweien en zand eten. Ze trekken daardoor nog sneller naar randgebieden. Inmiddels is er sprake van een vervrouwelijking van de populatie. Dus door de voedselsituatie op de Veluwe is er van een verschuiving naar de randen sprake. Er is reden om in te grijpen in het leefgebied. Dat ingrijpen is niet alleen voor herten van belang, maar ook voor bijvoorbeeld vogels en dassen.

Herstellen van wildweides en -akkers is een hele goede optie. Bemesten en inzaaien van de weides met voorkeursgewas en op die manier de kwaliteit van het gebied verbeteren. Heel interessant om de positie wildweides in het gebied te onderzoeken, maar kijk ook naar verstoring. Uit een onderzoek in Noord Amerika is gebleken dat skiërs verstorender zijn dan sneeuwscooters. Waarom? Ze horen skiërs niet aankomen en daardoor is het schrikeffect en de stress groter. Wildlifemanagement is voor 90% peoplemanagement, dus management van het bezoekende publiek, en voor 10% wildmanagement. Stelling is ook dat natuurbeleving moeite mag kosten: je hoeft niet overal de dieren op een presenteerblaadje aan het publiek aan te bieden.

Christoph Beemelmans - Revierförster Üfter Mark - Dagactiefwild, hoe doe je dat.

Het revier Üfter Mark (van het Regionalverband Ruhr, RVR) ligt samen met het Dämmerwald (van het duitse Staatsbosbeheer) als twee boskerngebieden met beiden een naar elkaar uitwisselende populatie edelherten in een half open landschap ten noorden van het Ruhrgebied. Het vindt zijn oorsprong in de pleictocene zanden. De wildrustzones vormen een centraal element in het gebied. Het aantal wegen is teruggebracht, het gebied wordt nog door slechts één provinciale weg doorkruist. Een wildviaduct over de snelweg 31, Bottrop-Emden, zorgt ervoor dat het voorheen door die snelweg gescheiden wild nu het gehele Revier kan gebruiken; van oost naar west. Geocachers en mountainbikers vormen de grootste verstoring, evenals paddenstoelverzamelaars en stangenzoekers. Het wild reageert onmiddellijk op verstoring en durft meteen de gebieden waar de verstoring heeft plaatsgevonden niet meer te bezoeken. Overdag bevindt het wild zich in het meest open bos en 's nachts gaat het wild op lavei. De aanwezigheid van roodwild maakt bezoekers nieuwsgierig, maar het is heel belangrijk dat bezoekers de paden niet af gaan. Dat er bezoekers komen is het visitekaartje van de RVR. 'We moeten dus zorgen voor een balans, dat is onze centrale opdracht'.

Als er een storm is geweest en er is een open plek in het bos ontstaan dan reageert het wild daar positief op. Dat is ook meteen een mogelijkheid voor bezoekers om wild te kunnen zien. In wat openener gebied vindt meer beweging plaats. Het vluchtbereik is belangrijk, de dieren moeten snel de begroeiing kunnen bereiken.

Mensen weten dat ze de paden niet mogen verlaten, maar 10% doet dat toch. Een balk met afzetting is niet voldoende, de burger is nieuwsgierig en loopt door. Om dit te verhinderen leggen we ondoordringbare walletjes aan. De bordjes met wildrustgebied prikkelen de nieuwsgierigheid en trekken ook mensen aan, die hebben we om die reden dan ook verwijderd. Het mooiste is een Kijkplatform bij een grote open plek, met een grote kans om wild te zien. Zolang de mensen bij de hut blijven en niet door de kijkruimte leunen blijft het wild op de weide en vertoont geen vluchtgedrag. De dieren moeten niet schrikken of verstoord worden. Honden worden laten niet toegelaten en ook geen lampen. In de jachtvrije zones gebeurt niets, daar is rust en dus geen enkele bezoeker! Mensen zijn een stoorfactor maar moeten het wild wel kunnen beleven.

De omgang met roodwild is eenvoudig, maar de omgang met burgers is moeilijker. Het wild kan niet uittreden wanneer het zou willen. Als roodwild rust heeft gaat het goed, er ontstaan problemen als 's morgens de joggers komen en de fietsers. We hebben grote borden waarop de regels te lezen zijn om wild te kunnen zien. Mensen moeten weten waar ze zich mogen ophouden. Het is het beste als mensen rustig op één plek blijven zitten, maar als ze niet direct dieren zien, gaan ze aan de wandel en daardoor ontstaan de problemen. Rustzones zijn heel erg belangrijk. Ontspannen kunnen uittreden is van groot belang voor het welbevinden van de dieren.

Voor wat betreft de aantalsreductie door jacht hanteren we heel strikte regels. Dat is de basis voor het behouden van de wildzichtbaarheid! In andere gebieden is de ervaring dat na een periode met bewegingsjacht de rust in het gebied geheel verdwenen is. Bedenk dat roodwild intelligent is en die systemen snel door hebben. Bij de RVR wordt in de rustgebieden niet gejaagd, er lopen geen paden door en de beheerder komt er ook niet of nauwelijks. De reductie vindt plaats op de wissel van de fourageergebieden aan de rand van het Revier terug naar de rustgebieden of andere daginstanden. Daarbij gebruiken we twee of drie professionele mensen die precies de regels volgen en uitsluitend in de ochtend en nooit in het weekend. Er wordt nooit in een groot roedel geschoten en bij voorkeur nemen we kleine roedels (hinde en kalf of hinde en smaldier en kalf) in één keer in zijn geheel uit het bestand, zodat eventuele negatieve ervaringen niet doorgegeven kunnen worden, en we jagen van buiten naar binnen. Door deze combinatie van terreininrichting en aantalsbeheer hebben we dagactieve dieren – goed voor het publiek en voor de dieren zelf – en hebben we weinig tot geen problemen in de randgebieden. Van roedel tot roedel geven de dieren de jachtpatronen door. Het beste lukt het afschot bij slecht weer. Een fors afschot hoeft niet ten koste te gaan van dagzichtbaarheid.

Ter aflsuiting werd er nog even nagepraat onder het genot van een een drankje.