door HENK TEN KLOOSTER


18 MAART 2006 - VELUWE - Achterop het houten bordje met schedel van het 20-jarige edelhert Jumbo zit een inkeping met daarin zijn totaal versleten gebit. ‘Jumbo was een zak met botten geworden,’ verhaalt keurmeester kaken en geweien Ger Verwoerd.

‘Ieder gewei heeft een verhaal,’ meldt Verwoerd temidden van geweien en kaken op de vloer van Het Aardhuis, het oude jachtchalet van Koning Willem III met wildpark in Hoog Soeren. Daar heeft een keuring plaats van geweien en kaken van edelherten.

Een selectie van deze keuring is vandaag te zien voor bezoekers van een symposium over edelherten.

Fluks pakt de keurmeester uit Staverden weer een gewei. ‘Deze was blind aan beide ogen en liep tegen een auto aan in de buurt van Radio Kootwijk.’

Na korte inspectie van het gebit vervolgt hij: ‘En is pakweg veertien, nee vijftien jaar.’ Dan wijst hij op een ‘pendelstang’. Dat is een stang die plat op de kop ligt. Ook gevolg van een aanrijding.

Image

Verwoerd kan haarfijn het ‘Veluwse type’ onderscheiden, die afstamt van de laatste exemplaren die hier nog ronddoolden. Ze ogen een stuk ieler. En zonder moeite wijst hij ook geweien aan die eens op de kop zaten van afstammelingen van door prins Hendrik geïntroduceerde herten. Die zijn groot en hebben soms een bekerachtige vorm tussen de stangen.

Voedsel

Apeldoorner Jaap Rouwenhorst is voorzitter van de keuringscommissie. Daarin zitten experts uit alle gebieden van de Veluwe, die vaak ook ieder weer hun eigen ‘type’ edelhert hebben, afhankelijk van afstamming en voedselkwaliteit.

‘Er wordt gekeken of het beheer goed is geweest,’ meldt hij. ‘Dat is ontstaan in de tijd dat het nodig was de draagkracht van een gebied te bepalen. Het was dus niet de bedoeling om vooral exemplaren met mooie geweien af te schieten, die zijn tussen de vijf en twaalf jaar, maar juist om een evenwichtige leeftijdsopbouw te krijgen. Daarover is met biologen overlegd. Zeker de helft van het afschot zit in de klasse kalveren en eenjarigen.’

‘Een gewei geeft een afspiegeling van de conditie,’ vervolgt Rouwenhorst. ‘Je kunt aan de grootte van de schedel en het gewei ook zien of het een goede jeugd heeft gehad, voornamelijk bepaald door voeldselkwaliteit.’

Over het nut van de keuringen zegt hij: ‘Het houdt jagers scherp. Er kan op de Veluwe allesbehalve lukraak geschoten worden. Dat werkt, want we hebben een kwalitatief goede stand op de Veluwe.’