Woensdag spoeddebat

Woensdag om half tien vindt in de Tweede Kamer een spoeddebat plaats over de situatie van paarden, herten en runderen de Oostvaardersplassen en de Kennemerduinen. Het initiatief komt van Dion Graus, kamerlid van de Partij van de Vrijheid (PVV). Hij wil Gerda Verburg aan de tand voelen over de volgens hem dieronwaardige situatie in de Oostvaardersplassen.

Volgens de PVV kunnen door de aanhoudende vorst de ruim 1.200 dieren in het gebied geen voedsel meer vinden. "Het betreft een afgesloten gebied waardoor de dieren niet kunnen migreren op zoek naar voedsel. Verantwoordelijke voor het gebied, Staatsbosbeheer, moet als staatsbedrijf het goede voorbeeld geven en de dieren bijvoeren", aldus Graus.

De discussie over de leefomstandigheden van de Konikpaarden in de Oostvaardersplassen kwam vorige week op gang toen zo’n honderd paarden het ijs in het gebied probeerden over te steken. Een aantal dieren zakte door het ijs en één paard verdronk. Volgens Staatsbosbeheer is de grens tussen vaste grond en bevroren water moeilijk te zien, waardoor ze niet in de gaten hadden dat ze zich op het ijs begaven. Critici denken dat de dieren op zoek waren naar voedsel.

Stichting het Nationaal Dierenleed Fonds stuurde Staatsbosbeheer vorige week dinsdag een brief met daarin het verzoek in te grijpen. Voorzitter B.A. van Heuveln verzocht Staatsbosbeheer de dieren toe te staan elders op zoek te gaan naar voedsel, de dieren bij te voeren en/of de noodlijdende dieren uit hun lijden te verlossen. Staatsbosbeheer reageerde een dag later op het bericht. Directeur C.J. Kalden liet weten dat het beheer in het gebied in 2006 is onderzocht door een speciaal opgericht internationaal comité met wetenschappers en ervaringsdeskundigen (ICMO). Het ICMO stelde vast dat het natuurgebied zodanig groot is dat een ecosysteem, inclusief grote grazers, zichzelf daar in stand kan houden en dat dit aanvaardbaar is uit oogpunt van dierenwelzijn.

Het ICMO adviseert niet over te gaan op het kunstmatig bijvoeren. Dit omdat het weinig positieve effect op het welzijn van dieren heeft. Volgens ICMO heeft het belangrijke nadelen. Er ontstaat onrust binnen de kuddes en het natuurlijk mechanisme dat de populatieaanwas afstemt op het ecosysteem wordt verstoord. Ten aanzien van het verzoek om noodlijdende dieren te verlossen van hun lijden laat Kalden weten dat het reeds onderdeel uitmaakt van het beheer. Staatsbosbeheer laat daarnaast weten dat wordt gewerkt aan een uitbreiding van het leefgebied, vooral omdat dan meer variatie in het leefgebied kan ontstaan. Provincie Flevoland wil binnen vierenhalf jaar een aansluitende ecologische verbindingszonde realiseren.

Heuveln noemt de inhoud van de brief gewauwel. "Er liggen allerlei dikke rapporten van ecologen en biologen, maar het is gewoon een experiment over de rug van die arme stakkers. Op het moment dat je een hek om een gebied zet, dan heb je de plicht om voor de dieren daarbinnen te zorgen.” Heuveln omschrijft het gebied van de dieren in de Oostvaardersplassen als een postzegel. "Oorspronkelijk was het een ganzengebied en daar hebben ze bij wijze van experiment al die dieren op losgelaten. Je kunt op een gebied van 5.000 hectare - waarvan maar 2.000 hectare uit vaste grond bestaat, de rest is water - geen duizenden dieren houden”, legt hij uit. Hij is verbaasd dat de Partij voor de Dieren (PvdD) en de Dierenbescherming tot nu toe niet ingrijpen.
De Dierenbescherming laat weten te pleiten voor aanhoudende alertheid op de situatie voor de dieren, maar ziet vooralsnog geen reden om bij te voeren of andere maatregelen te nemen; de dieren zijn volgens hen in goede conditie. Bijvoeren leidt er toe dat er in de gebieden meer dieren bijkomen dan de natuur aan kan. De PvdD begrijpt de onrust over de situatie en voerde tijdens de lange vorstperiode gesprekken met deskundigen van onder meer Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten. Naar aanleiding van deze gesprekken denken ook zij dat ingrijpen op dit moment niet nodig is. Het gras onder de sneeuw is volgens deskundigen van goede kwaliteit en door bijvoedering groeit de populatie, waardoor later meer dieren moet worden afgeschoten. Bovendien komt het voedsel bij bijvoedering niet terecht bij de zwakke, maar juist bij de sterke dieren.

Heuveln verwacht de komende tijd nog veel discussie over de toestand van de dieren. ,,Het maakt niet uit wie maatregelen neemt, áls het maar gebeurt.” Concrete plannen om zelf in te grijpen heeft het Nationaal Dierenleed Fonds (nog) niet.

Vorige
Vorige

Alternatief beheerplan OVP

Volgende
Volgende

De charme van negen ecoducten