Image

Volgens de legende bekeerde Hubertus zich tot het christendom na het zien van een hert met een schitterend stralend kruis tussen de geweistangen. Dat zag Hubertus toen hij het hert op Goede Vrijdag - de sterfdag van Jezus Christus - van het jaar onzes heren 683 najoeg met zijn kruisboog in de bossen van de Ardennen. Vlak voor dat hij aanlegde voor het genadeschot met een pijl uit zijn boog, draaide het hert zich om een toonde Hubertus zijn gewei met daartussen het stralende kruisbeeld van Christus. Hubertus hoorde een stem zeggen: "Hubertus, waarom verlies je je tijd in dergelijke bezigheden? Als je je niet tot de Heer keert, zul je naar de hel gaan. Ga naar mijn dienaar Lambertus en doe wat hij u zegt." Bij het zien van het kruis en het horen van de stem, herinnerde hij zich ook dat een hert een deel van Gods schepping was, die onderhouden en bewaard moest worden. De oorzaak voor zijn jachtpassie -zo verhaalt de legende- was dat zijn geliefde vrouw Floribanne jong was gestorven.

Feit is dat Hubertus in Maastricht rond 656 is geboren als de oudste zoon van de Frankische edelman Bertrand, hertog van Aquitanië en zijn gemalin Huberna. Geboren dus als een achterkleinkind van de franse koning Clovis. Als jonge man was hij een innemende bon vivant en geliefd aan de hoven waar hij verkeerde, dat van koning Theodorik III en in het Ardennen-kasteel van Pepijn van Herstal. Floribanne was de dochter van Dagobert, graaf van Leuven. Zij trouwde met Hubertus in 682.

Na het zien van het hert werd hij van gepassioneerd jager - na het overlijden van zijn vrouw, zij overleed pas nádat hij het hert zou hebben gezien - eerst kloosterling in Maastricht. Onder de hoede van Lambertus, bisschop van Maastricht, werd hij priester en diens assistent. Na zijn wijding tot priester pelgrimeerde hij naar Rome. Toen hij in Rome was - in 708 of 709 - werd Lambertus vermoord en benoemde de paus Hubertus tot bisschop van Maastricht. Vanuit Maastricht bekeerde Hubertus deze streken tot het christendom. Hubertus verlegde later de bisschopszetel van Maastricht naar Luik.

Geboren in 656 stierf Hubertus als bisschop van Luik op 30 mei 727 in Tervuren bij Brussel (B). Hij zou daar op zijn domein hebben zijn gestorven. Begraven werd hij eerst in de Sint Peterskathedraal in Luik. Daar vond op 3 november 743 de 'Verheffing" van zijn stoffelijke resten plaats en werd hij in het hoofdaltaar bijgezet. In 744 volgde zijn heiligverklaring. Later - op 30 september 825 - werd Sint Hubertus onder leiding van bisschop Walcaud herbegraven in het Benedictijnenklooster van Andage (of Andain). Op de resten van het kerk van Andage werd een kerk gewijd aan Sint Hubertus gebouwd. Later gaf Hubertus ook zijn naam aan het dorp dat rondom de kerk met zijn graf ontstond: Saint Hubert. Dat klooster was eerder - rond het jaar 710 - door Hubertus zelf gesticht. Vlak na zijn dood was er nog geen verhaal van Hubertus en een hert met een lichtend kruis tussen zijn geweitakken. Pas in de 15e eeuw kwam dat verhaal op de proppen. De Hubertusverering in Nederland, België, Luxemburg en het Duitse Rheinland bestond al voor dat die Hubertuslegende ontstond. Hubertus had een naam als genezer van de hondsdolheid en als patroon van de jacht. In het Duitse Rheinland zou een gewonnen veldslag bij Linnich op de Hubertusdag in 1444 bijgedragen hebben aan de verering van hem en ook bijgedragen hebben aan de legende-vorming. Hertog Gerhard de 2de van Jülich-Berg stichtte als dank voor de overwinning een 'Orde van de heilige Hubertus'.

Sint Hubertus werd in onze streken zeer aanbeden en was geliefd, getuige alle kerken die naar hem vernoemd zijn. Met de ontdekking van Louis Pasteur taande Hubertus' faam als genezer van de hondsdolheid. Maar de legende met het hert bleef.

Sint Hubertus werd patroon van de jagers, de jacht en de jachthoornblazers. Later ook onder andere van de opticiens.

Sint Eustatius
Een andere heilige verbonden aan de jacht, is Sint Eustatius of Sint Eustachius. Ook hij heeft een hert gezien met een stralend kruis tussen de geweistangen. Hij - toen nog Placide genaamd - was echter een soldaat in het leger van keizer Trajanus, die zo’n honderd jaar na Christus' geboorte regeerde. Onder keizer Hadrianus stierf Eustachius de marteldood.

Een indisch motief
Het motief van de Hubertuslegende ligt nog de voor-christelijke periode en komt uit het boeddhisme. Op Ceylon (Sri Lanka) bestaat een verhaal dat zich rond 270 voor Christus afspeelt: de koning Devanampiya Tissa en zijn gevolg zien bij de jacht een oplichtend hert, waarna zij zich bekeren tot het boeddhisme. Dit motief met het hert en het licht is uit Ceylon via India en Mesopotamië (het huidige Irak) naar Griekenland, Italië en naar West-Europa gekomen.

Sint Hubertusfeest op 3 november
Het Sint Hubertusfeest wordt al sinds de vroege middeleeuwen op 3 november gevierd. Maar hoe komen we op 3 november uit, terwijl Sint Hubertus eind mei overleed? Op 2 november werd Sint Eustachius gevierd, de christelijke voorloper van Sint Hubertus. Net als bij veel Christelijke en Joodse feesten begon het feest op de avond voor de feestdag. Dat zie je nu nog bijvoorbeeld bij Kerstmis, Pasen en ook Sint Nicolaas. Later kwam er met Allerheiligen (1 november) en Allerzielen (2 november) de klad in het Eustachiusfeest en is men een dag opgeschoven: naar 3 november en is Sint Eustachius verruild voor Sint Hubertus. Zo schoof de lokale heilige op de plaats van een 'vreemde' heilige. Sint Eustachius vieren we nu op 20 september. Een andere verklaring is wellicht het feit dat vroeger -in de heidense tijd- de jagers in de Ardennen hun eerste buit offerden aan de godin Diana Arduenna. Dat gebeurde telkens op de eerste dag van november. Voeg daar de nieuwe feestdagen op 1 en 2 november bij, en je komt ook op 3 november uit. Last but not least is een mogelijke verklaring dat Hubertus' stoffelijke resten op 3 november 743 werden 'verheven'.

Het gewei
Het gewei verbonden aan het Hubertuskruis is waarschijnlijk voor-christelijk van oorsprong. Immers de Keltische god Cernunnos droeg een hertengewei. Het gewei was toen een symbool voor de wedergeboorte. Zo;n overname van heidense symbolen komen we vaker tegen in de nevelen van de overgang van heidendom naar christendom. Over het gewei is ook nog te melden dat op Goede Vrijdag (Pasen is sinds 325 na Christus op de eerste zondag na de volle maan na het begin van de lente op 21 maart) over het algemeen herten hun geweistangen hebben afgeworpen en geen gewei meer dragen. Toch nog een echt wonder!

Insnijden en brandmerken
Hubertus zelf genas mensen die aan hondsdolheid leden. Een draad uit zijn stola in de wonde leggen, was voldoende. Later werd dat gebruik overgenomen door de priesters uit de abdij van Saint Hubert. Bij iemand die van hondsdolheid werd verdacht, werd door een priester uit de abdij een snee in de hoofdhuid gemaakt en daarin werd een draadje uit de stola van Sint Hubertus gelegd. Bij mensen was een ander gebruik de jachthoorn die op de Hubertus-sleutel was gegraveerd, in de duim in te branden. Bij dieren brandde men - ook buiten de abdij - de Hubertus-sleutel, die in de abdij gezegend was, in op het voorhoofd, in de wonde of het vel. Nog tot aan het einde van de 19e eeuw werd jaarlijks op de 'Drievuldigheidszondag' - de zondag na Pinksteren - de honden zo gebrandmerkt.

Het Hubertusbrood
Het Hubertusbrood hoort bij het Hubertusfeest. Brood gezegend tijdens het Hubertusfeest moet dieren vrijwaren van ziekten zoals de hondsdolheid. Ook de zegening van (jacht)honden vindt hier ook zijn oorsprong.

Interessante links:
Jachthuis St. Hubertus is het voormalig woonhuis van de familie Kröller-Müller. Dit imposante jachthuis is in 1914 ontworpen door H.P. Berlage. De heer Krüller was een fervent jager. Het Jachthuis is dan ook geïnspireerd op de legende van St.Hubertus.