Twintig kilometer ten noorden van de kunst- en cultuurrijke stad Dresden in oostelijk Duitsland ligt het prachtige jachtslot Moritzburg, temidden van uitgestrekte meren.

Wat dit slot zo bijzonder maakt is zijn historie , maar voor de roodwildliefhebber is in het bijzonder het interieur niet te versmaden.

Historie

De oorsprong van Moritzburg gaat terug tot in de 16e eeuw. Toen stond er een “eenvoudig” jachthuis, gebouwd door  keurvorst Moritz van Sachsen ( 1521-1553) Dat “eenvoudige” moet wel gezien worden in de geest van die tijd: het Saksische koningshuis was zeer rijk en liet dat ook graag blijken.

Daarvoor werden de beroemde bouwmeesters Pöppelmann en Lonquelune ingeschakeld.

Beiden hadden in opdracht van August al vele bouwwerken ontworpen

Image

In 1623 liet de Saksische keurvorst en koning van Polen, August ll, bijgenaamd August der Starke, het gebouw afbreken en er een zeer groot nieuw jachtslot verrijzen

Image

Deze vorsten uit het huis Wettin hadden in hun land grote bosgebieden  met een enorme rijkdom aan wildsoorten tot hun beschikking en waren hartstochtelijke jagers. Jagen was dan ook een privilege van de hoge adel. Zij bouwden daarvoor over het hele land verspreid jachthuizen en –sloten , het een nog fraaier dan het andere.

Grote wildrevieren werden omheind met muren of houten schuttingen waardoor er bij sommige van hun jachtsloten in onze hedendaagse opvattingen een soort dierentuinen ontstonden, waar dan o.a. op herten, reeën, wilde zwijnen, elanden en beren werd gejaagd.

Verder bezat August der Starke een 12-tal zeer zeldzame witte herten, om daarmee aangespannen  “bey angenehmen Sommertagen zu promenieren.”

Want het was “gewiss etwas höchst curieuses, ein dergleichen Vorspann zu sehen, wie sich denn niemand erinnern kann, dass ein Potentat iehmahln von dergleichen Vorspann sich etwas würklich bedienet.”

Ook lieten ze in het moerassige gebied rond het slot Moritzburg grote  vijvers aanleggen die vaak tientallen hectares groot waren. Het jachtslot zelf ligt midden in zo’n enorme vijver van 35 hectare.

Deze vijvers  waren tamelijk ondiep en dienden o.a. voor de viskwekerij.  Het niveau van de vijvers was verschillend, en men had een gemakkelijke manier gevonden om de vis te vangen: men liet eenvoudigweg de vijvers bijna helemaal leeglopen in de naastliggende (lagergelegen) vijver.

De vis was dan voor het opscheppen, en men kon gemakkelijk een scheiding maken tussen vis die nodig was voor het behoud van de stand en die voor consumptie.

Een van de latere Saksische koningen liet in 1790 zelfs een compleet fregat met kanonnen en al  bouwen om daarmee op de vijvers zeeslagen te kunnen naspelen! En dat allemaal op bijna  duizend kilometer van de open zee !

Image

Een lange gemetselde pier, uitstekend in de vijver, compleet met een ongeveer 10 m. hoge vuurtoren zijn nog steeds stille getuigen van de hobbies en activiteiten van deze feodale heersers, en een bezoek meer dan waard

Image

De inventaris.

Maar in het bijzonder liefhebbers van grofwild kunnen binnen hun hart ophalen

Slot Moritzburg heeft een van de belangrijkste europese collecties van grofwildgeweien binnen zijn muren.

De exemplaren die tentoongesteld worden zijn soms  honderden jaren oud, maar goed geconserveerd. Wat opvalt is dat de geweien anders dan tegenwoordig vaak op handgesneden koppen werden gemonteerd. Bijzondere trofeeën werden daarnaast nog fraai versierd.

 De verzameling omvat een behoorlijk aantal rariteiten op het gebied van geweiopbouw, maar ook diverse heel bijzondere exemplaren van hert, eland,  damhert en zelfs een enkel rendier.  Het geeft daarnaast d.m.v. een collectie schilderijen over het jachtgebeuren een indruk van hoe er vroeger gejaagd werd. Met onze hedendaagse “gecultiveerde” opvattingen over jacht ging dat er vaak niet erg fijnzinnig aan toe.

Doordat men over een periode van bijna 150 jaar heel precies bijhield en omschreef wat , waar en hoeveel er buitgemaakt werd, ontstond er een goed inzicht in het roodwildbestand en zijn ontwikkeling door de jaren. 

Jaagbare herten moesten naar de opvattingen van die tijd minstens  140 kg wegen, en het gewei moest opvallen door formaat of bijzondere bouw. Vandaag de dag weegt een zwaar hert rond de 150 kg.

Ook werden de afworpstangen  verzameld. Als een burger die vond was hij verplicht die in te leveren , op straffe van geldboetes. De zwaarste afworpstangen waarvan melding wordt gemaakt wogen maar liefst 19,86 kg!

Enkele  indrukwekkende voorbeelden.

In 1630 maakte men 1.112 geweidragers buit, waarvan er 20 stuks meer dan 300 kg. wogen!

Image

Enkele van de geweien die te zien zijn verdienen extra aandacht. Zo hangt er een hertengewei dat het grootste ter wereld zou zijn, met een spanwijdte van 2.10 m



Verder is er een fossiel gewei van een (niet zo groot) reuzenhert te zien, stammend uit het Pleistoceen,( 2.5 miljoen tot 10.000 jaar geleden met eenspanwijdte van 2.21m.
Het is op het schiereiland Krim gevonden en door Tsaar Peter 1 aan August der Starke geschonken. In de boekhouding staat het gewei vermeld als “elandgewei” Pas veel later ontdekte men dat het van een reuzenhert was. De prachtig versierde houten kop van het dier is dan ook als elandkop uitgevoerd.....



Een rariteit is ook een 66-ender, een gewei waarvan het onderste deel niet zo bijzonder is, maar waarvan de kronen a.h.w. opengebarsten zijn in een trompetachtige vorm, waardoor een grote hoeveelheid uitsteeksels is ontstaan, die allemaal als enden werden geteld. De stangen zijn gemonteerd op een houten, geheel vergulde kop, wat het geheel nog aparter maakt.



En zo is er nog veel meer te zien. Alleen al in de eetzaal van het slot hangen 72 geweien met 24 of meer enden. De koppen in deze eetzaal zijn versierd met druivenbladeren en druiven, alles in groen en goud.



Kortom voor  roodwildliefhebbers is een bezoek aan dit jachtslot  een echte aanrader! Trouwens ten zuidoosten van Dresden in de z.g. Sächsische Schweiz, een geheel bebost,  bizar rotsen- en klovenlandschap, is nog steeds veel rood- en zwartwild te zien. 

Dit voor ons Nederlanders vrij onbekende gebied, is gezegend met een rijke historie en een even rijke wildstand.

Ook  lopen er tientallen wandelroutes door dit “Elbsandsteingebirge”, allemaal goed aangegeven, varierend van licht tot zwaar.

Echt een paradijs voor wandelaars, in het bijzonder in voor- en najaar!

Henk Ruiterkamp