Nu lopen de herten nog zij aan zij. Dat zal niet lang meer duren. Zodat de bronst werkelijk begint zal het oudere hert de aanwezigheid van de jongere herten niet meer op prijsstellen. Het spitsertje mag er voor spek en bonen nog wel in de buurt komen. Die snapt er nog niet zoveel van wat er dan allemaal gaande is.
Alvorens het edelhert over het raster springt, gaat hij met zijn borst tegen het raster staan en springt vanuit stilstand over het raster.
Niet zo handig, want nu strijkt de buik en de lopers over het raster. Het hert komt dan ook (onnodig) ver achter het raster neer. Voordee lis wel dat de achterlopers niet in het raster verstrikt kunnen raken.
Op een drafje wordt er gewisseld, een stress-gevoelige manouvre en de herten blijven dichtbij elkaar . Tenslotte, de achterblijver zou wel eens gegrepen kunnen worden door een predator.
De linie is verbroken en de drie herten, deel uitmakend van een roedel van meer dan 20 stuks, kijken even besluiteloos om zich heen. Ik hoor het rechter hert denken: "Negeren we het zwarte gat of gaan we ervandoor?" Ze kiezen uiteindelijk voor het laatste.
In de scherming en in de regen stappen met de herten leek een hinde wel wat.
Tussen de 22 herten loopt één hinde mee. Uitzonderlijk.
Een beetje macho gedrag onder enkele van de herten, maar voor de rest stellen ze elkaars aanwezigheid op prijs en blijven dicht bij elkaar (veiligheid).
Twee BOA's hebben de opdracht gekregen om de zwijnen vooralsnog te
verjagen met licht- of vuurwerkpistool. Misschien is een toverdrank
effeciever. We wachten af.
's Nachts zijn zwijnen minder schuw dan overdag. En dat weten ze ook in Epe. Regelmatig kwamen de zwijnen tot in de randen van Epe. Ca. 30 zwijnen bezoeken momenteelin de nachtelijke uren de tuinen en bermen in
het dorp om aan larven, insecten, wormen te komen om de overvloed aan
geconsumeerde eikels en grassen te compenseren.
In het verleden zag je ze met de hoge zwijnenstand van het Kroondomein langs
de Elspeterweg wel vaker lopen. Tegenwoordig veel minder. Alhoewel de
zwijnen verspreid over de Veluwe in kleine groepjes nog vaak langs de
bermen lopen om daar dierlijke eiwitten te zoeken. Uitzonderlijk is het wel dat de zwijnen nu zo ver het dorp in durven trekken. De tuinen aan de rand van Epe zijn in het verleden reeds voorzien van adequate rasters, dus lopen de zwijnen gewoon een stukje door richting dorpskern.
Steeds vaker laten terreinbeheerders in het kader van hun beleid de kadavers van wild achter in het terrein. De kringloop blijft gesloten en de voedingsstoffen komen ter beschikking van o.a. torretjes, insecten, raven en mischien wel een arend.
De een vindt het prachtig de ander walgt van de stank die de karkassen afgeven. Is het nou werkelijk nodig om zoveel, cq steeds meer karkassen in het bos te laten? Een groot nadeel is nu dat er geen constante beschikbaarheid in tijd van kadavers in het bos is en is dient het doel dus maar ten dele. Om het doel volledig te dienen zouden het hele jaar door kadavers in het bos achter gelaten dienen te worden. Zou een beperkt aantal kadavers niet al voldoende zijn om een grote hoeveelheid insecten te voeden en de biodiversiteit te verhogen? De vraag naar wildpakketten (€ 25,-/kg) van de Hoge Veluwe is groot en zijn al snel uitverkocht en is dus genoeg behoefte aan het wildvlees. Waarom dan toch het beste scharrelvlees laten wegrotten?
Of is het laten liggen de basis van het ontstaan van biezondere biotopen en een verrijking van de biodiversiteit?