Behorende tot de endoparasieten

Een lange, platte worm vaak te vinden in de dunne darm heeft een tussengastheer nodig om tot de veel voorkomende blaasworm (tussenstadium) te ontwikkelen. Deze tussengastheer kan vele dieren zijn, ook het edelhert.

De eigenlijke lintworm leeft in de darm, van vos, hond of varken. Met de proglottiden (stukjes beweeglijke lintworm, die van het lint loslaten) worden honderduizende eieren via de ontlasting naar buiten gebracht. Deze eieren zijn zeer weerstandkrachtig en kunnen jaren in hitte, kou en vocht blijven leven. Vroeg of laat worden zij opgenomen door een stuk rood- of zwartwild of door de mens. Zij worden door het maagzuur van hun harde schaal ontdaan en de larve komt vrij. Deze kruipt door de darmwand, komt in de bloedbaan en nestelt zich in een spier, lever of de hersenen en verkalkt daar (blaasworm). Hij blijft rustig zitten tot het vlees van hun gastheer door een vleeseter wordt geconsumeerd. In de maag van die vleeseter lost de harde schaal op en er kruipt een larve van de 2e categorie uit, die zich met een krans van haakjes vastslaat in de dunnen darm en vervolgens uitgroeit to een volwassen lintwordm. De cyclus is rond.

De gevaarlijkste lintworm is de kleine hondenlintworm, die maar enkele millimeters lang wordt. (De andere soorten kunnen meters lang worden).
De blaaswormen worden zo groot als een voetbal en kunnen in alle organen zitten (echinococcus). Meestal komt het dier in een levensbedreigende toestand.

Zie ook Capreolus 2007-4