Ten behoeve van het FaunaBeheerPlan worden er elk jaar wildtellingen gehouden. Een groep van zo'n 80 personen, allemaal gedegen hertenkenners, krijgen een plek in het bos toegewezen. Van belang is dat zij de herten goed kunnen aanspreken, d.w.z. dat zij goed kunnen bepalen of het een kalf, spitser, smaldier, hinde of hert is. Bij de laatste is het tevens van belang de enden van het gewei te tellen. Zolang het hert niet te ver staat en het niet te donker is niet de moeilijkste taak. lastiger wordt het bij het vrouwelijk wild. zeker wanneer het zich niet in een roedel maar alleen of op grotere afstand van elkaar vertoond. Je mist dan de vergelijking tot elkaar, die behulpzaam kan zijn de leeftijdsverhouding tot elkaar beter in te schatten. Hoe beter het zicht en /of hoe kleiner de afstand tot het wild is, kan het wild beter aangesproken worden. Helaas houden de herten zich daar vaak niet aan en treden zij pas in de schemering uit. Een lichtsterke verrijker is dan ook van het grootste belang.

Nadat iedereen daan de eind van de avond, zo'n een uurtje na zonsondergang, de telgegevens voorzien van waarnemingstijd en trekrichting heeft ingeleverd, begint voor de organisatie het telwerk. Niet alleen de aantallen goed optellen, maar de dubbeltellingen vermijden is het grootste aandachtspunt. De herten kunnen namelijk van de ene telplaatst naar de andere telplaast trekken en zodoende voor een veelvoud van waargenomen herten zorgen.

De uiteindelijke telgegevens tesamen met beoordeling van de voedselsituatie, landbouwschade en verkeerveiligheid wordt door de WildBeheereenheid van het gebied een afschotplan opgesteld, die ter goedkeuring gaat naar de provincie. Uiteindelijk worden de jagers opgedragen welke dieren uit welke leeftijdscategorie mogen worden afgeschoten. Hoe dit afschot wordt gerealiseerd is aan strikte regels gebonden.

Image
Dankzij een ASA-1600 instelling zijn de herten nog redelijk goed zichtbaar in de al ver gevorderde schemering.

Image
Drie hinden, drie smaldieren en drie kalveren.