Op de bres voor onze Terschellinger Edelherten (ingezonden brief)

In de discussie voorafgaand aan het huidige bestemmingsplan in 2002 heeft Staatsbosbeheer een proefballonnetje opgelaten: misschien is het wel wat om edelherten op Terschelling uit te zetten. Bij monde van de Groninger professor Han Olff werd gesteld dat deze dieren heel goed op Terschelling kunnen leven en een goede bijdrage kunnen leveren aan de strijd tegen de vergrassing en de struweelvorming in de duinen. Je zou dan ook denken dat Staatsbosbeheer ingenomen zou zijn met het initiatief van enkele eilandbewoners om flink in de buidel te tasten en een groep van deze kostbare dieren uit te zetten. Gemakkelijker kun je de grazers toch niet aangeleverd krijgen. Vreemd genoeg wordt het initiatief echter niet gewaardeerd. De initiatiefnemers zijn in de pers aan de schandpaal genageld alsof het grote criminelen betreft. De ernstige misdaad die ze hebben begaan is een overtreding van de Flora- en faunawet!

Twee van de hindes op Terschelling

Staatsbosbeheer zit duidelijk met die dieren in de maag. Verwacht mag dan ook worden dat er een krachtdadig beleid gevoerd gaat worden. Tot nu toe munt Staatsbosbeheer echter uit in een beleid van “op z’n beloop” laten. Sterker zelfs; Staatsbosbeheer heeft besloten helemaal geen besluit te willen nemen. Dat hebben ze doorgeschoven naar ambtenaren van het ministerie van L.N.V.
De reactie op het loslaten van edelherten staat in scherp contrast met de situatie bijna twintig jaar geleden toen enkele eilanders besloten reeën naar het eiland te halen. Van deze dieren is inmiddels een flinke populatie opgebouwd en we moeten de aanwezigheid van deze dieren nu als een feit accepteren. De daders zijn nooit als misdadigers te schande gezet, behalve dan wellicht in de recent door de Partij van de Dieren gestelde Kamervragen. Ook is er geen eilander boer geweest die bang was voor een besmetting met veeziektes.
Staatsbosbeheer is echter in beide gevallen erg consequent. Ook bij de introductie van het ree manifesteerde Staatsbosbeheer zich vooral door het niet nemen van besluiten. Ze stonden erbij en keken er naar. Het lijkt mij waarschijnlijk dat de beide “hertenmannen” hun inspiratie hebben gehaald uit de mythe die is ontstaan rond de introductie van het ree.
Nu de beide hertenmannen hun daad bekend hebben, slaakt Staatsbosbeheer een zucht van verlichting. Het betreft nu immers niet meer wettelijk beschermde wilde dieren, maar dieren met een eigenaar, kort gezegd: het is vee. En zo hebben we de afgelopen week in de krant de volgend stelling mogen lezen: “dieren met een eigenaar mogen geschoten of gevangen worden”. Dit is natuurlijk onzin. Volgens deze gedachtengang heeft Staatsbosbeheer dan de vrije hand bij het schieten of vangen van loslopende honden, verdwaalde katten of uitgebroken kuddes koeien, allemaal dieren met een eigenaar. Het schieten op dieren met een eigenaar is niets anders dan het moedwillig beschadigen van andermans eigendom, en dat is in strijd met de wet. Zelfs ambtenaren van het ministerie van L.N.V. zullen zich hier rekenschap van moeten geven.
Die ambtenaren hebben nu al bedacht dat edelherten in Nederland alleen mogen voorkomen in de Oostvaardersplassen en op de Hoge Veluwe, want zo is het opgesteld in een snel uit de la getrokken beleidsstuk. Als ambtenaren in beleidsstukken gaan bepalen waar wilde dieren in onze natuur wel of niet mogen voorkomen, kunnen we ons afvragen of we hier wel te maken hebben met wilde dieren. Moeten we die edelherten op de Hoge Veluwe en in de Oostvaardersplassen niet ook beschouwen als dieren met een eigenaar, een soort vee dus? En is die eigenaar dan niet het ministerie zelf of de beheerder van die natuurterreinen?
De ambtenaren van L.N.V.  zijn echter weinig consequent. Terwijl edelherten in onze duinen niet mogen worden uitgezet, wordt wel ruimte geboden aan de introductie van uit het buitenland afkomstige mosselen en oesters in onze Waddenzee, zo lazen we ook afgelopen week in de krant.
Het feit dat de herten nu dieren met een eigenaar zijn is op zich geen argument om de dieren uit de duinen te verwijderen. Staatsbosbeheer gebruikt immers graag “dieren met een eigenaar” als bestrijder van vergrassing en struweelvorming. Denk maar aan de Hereford-koeien die in de duinen van Oosterend lopen, exoten uit Engeland. Het zelfde kan worden gezegd van de Exmoor-ponies op de Landerumerheide, of van Schotse Hooglanders en konikpaarden, die Staatsbosbeheer, zoals we in de pers hebben kunnen lezen, liever heeft dan edelherten.
Ik ben van mening dat die herten op Terschelling een kans verdienen. Het zijn mooie en gezonde dieren die een verrijking zijn van onze natuur. Daarom wil ik Staatsbosbeheer uitdagen de dieren in het duin te laten lopen. Een enkele aanpassing in het terrein om de verkeersveiligheid te garanderen is immers snel gemaakt. Een voordeel is dan dat die Schotse Hooglanders en konikpaarden weg kunnen blijven en het duingebied niet behoeft te worden versnipperd in aparte ingerasterde stukjes.
En dan nog. Bij mijn weten hebben de wilde dieren in de natuur geen naam. Als een zieke zeehond bij Lenie t Hart in de badkuip belandt en na enige tijd weer, voorzien van naam, op het wad wordt uitgezet, vraag ik me af of er dan niet sprake is van “een dier met een eigenaar”. En volgens de redenatie van Staatsbosbeheer mag er dan op worden geschoten.

Jan Olie Smit
Terschelling Midsland