Minder dan 1 op de 1000 bruggen en viaducten in Nederland is voor de natuur…

Ecoduct “De Borkeld” over de A1 bij Rijssen. Nog geen dertig meter verder is er een viaduct voor wandelaars, fietsers en andere recreanten.


Van het bestuur

Moesten we enige tijd geleden in de pen klimmen om het gevecht aan te gaan dat te bouwen ecoducten allemaal wel smaller uitgevoerd kunnen worden dan 40 tot 50 meter omdat er toch geen edelherten meer overheen hoeven, moeten we nu (alweer) in het geweer komen omdat bij bestaande ecoducten het recreatieve medegebruik opeens als een duveltje uit het doosje omhoog gesprongen komt.

Breedte-discussie

De eerste categorie berichten over de breedte-beperking verschenen als reactie op het ‘schrappen’ van de robuuste verbindingen door Staatssecretaris Henk Bleeker. Een aantal van die verbindingen zouden ook voor edelherten geschikt moeten zijn. We schreven toen dat – ongeacht of edelherten wel of geen gebruik van een ecoduct maken – de minimumbreedte 40 meter is. Deze breedte is gebaseerd op een zo optimaal mogelijk gebruik van allerlei diersoorten (en planten) van zo’n oversteek. Dus edelhert of niet: de minimum-breedte is en blijft 40 meter. Zie verder Het Edelhert, zomernummer 2011.

Recreatief medegebruik: De Borkeld
Recentelijk bereikten ons ook berichten dat Staatsbosbeheer van plan zou zijn een proef met recreatief medegebruik toe te staan op ecoduct De Borkeld. Dit ecoduct ligt over de A1 aan de zuidkant van de Sallandse Heuvelrug, om precies te zijn waar de A1 het Natura2000-gebied het Elsenerveld / De Borkeld doorsnijdt. Dit 15 meter brede ecoduct is in 2003 gerealiseerd en heeft tot nog toe puur een natuurverbindende functie gehad. Medegebruik was ook niet noodzakelijk, want vrijwel direct naast het ecoduct, aan de oostelijke zijde, ligt een viaduct voor menselijk gebruik (wandelaars, fietsers). Het bestuur heeft bij Staatsbosbeheer om uitleg gevraagd. Uit een gesprek met Regiodirecteur Piet Winterman is gebleken dat SBB inderdaad ingestemd heeft met een onderzoek naar recreatief medegebruik, ingegeven vanuit een verzoek die er lag vanuit de Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie (KNHS) om met paarden de oversteek te kunnen maken. En dat is fijner over een zandbaan dan over een asfaltviaduct, zo hebben wij begrepen. In reactie hierop heeft de Vereniging de KNHS een brandbrief gestuurd met daarin het gemotiveerde verzoek af te zien van deze pilot. De vereniging Het Edelhert wacht met spanning de inhoud van dit aangekondigde onderzoek rapport af en zal zonodig zeker reageren!

 


Wat weten we over recreatief medegebruik?
Bekend is dat recreatief medegebruik plaatsvindt bij een aantal ecoducten, maar die zijn daar van meet af aan op ontworpen en ingericht, bijvoorbeeld de natuurbug bij Crailoo. Meestal is er dan ook een fysieke scheiding (raster/draad/begroeiing) tussen het deel dat door recreanten gebruikt kan/mag worden en de overige oversteekbreedte; de natuurpassage.
Onderzoek op Natuurbrug Zanderij Crailoo en Natuurbrug Slabroek laten zien dat recreatief medegebruik van een ecoduct mogelijk is, maar Alterra-onderzoeker Van der Grift en diens collega’s verbinden aan dat medegebruik wel een aantal voorwaarden (Van der Grift e.a., 2010). Hun onderzoek laat zien dat recreatief medegebruik van een ecoduct voor veel algemeen voorkomende soorten niet leidt tot onverwacht lage gebruiksfrequenties en geen of slechts een beperkt effect heeft op het tijdstip en de manier waarop de ecoducten orden gebruikt, mits het ecoduct voldoende breed is en het ecoduct zorgvuldig is ingericht. Op basis hiervan zijn richtlijnen geformuleerd voor de besluitvorming over het al dan niet openstellen van ecoducten voor recreanten en zijn richtlijnen opgesteld waaraan het ontwerp en de inrichting van een ecoduct minimaal moet voldoen om recreatief medegebruik mogelijk te maken. Per situatie moet zorgvuldig worden bekeken voor welke doelsoorten een ecoduct wordt gebouwd en hoe gevoelig die zijn voor medegebruik door recreanten.

Op basis daarvan worden randvoorwaarden gesteld aan ontwerp en inrichting. Zo moet de natuurzone van een ecoduct bijvoorbeeld minimaal 40 - 60 meter bedragen, exclusief de zone die voor recreatie wordt ingericht. Tussen de faunapassage en de ‘recreantenpassage’ moet een menswerend maar dierdoorlatend raster worden geplaatst, met een goede visuele afscherming. En altijd moet worden gemonitord of het ecoduct aan de verwachtingen voldoet en of de beoogde diersoorten er inderdaad gebruik van maken. Zie verder het hele rapport op: http://www.rijksoverheid.nl/


In de studie over het Oostvaarderswold schrijven Groot Bruinderink e.a. (2007) in het onderdeel, dat gaat over ecoducten en recreatie, dat ecoducten als trechters fungeren.
Voor een soort als het edelhert is rust hierbij een allesbepalende factor. Edelherten passen hun bioritme en terreingebruik aan op de aanwezigheid van mensen. Recreatief medegebruik van ecoducten kan tot gevolg hebben dat dieren het gedurende de daglichtperiode niet meer gaan gebruiken. Het recreatief medegebruik is dan ook – zeker in de beginfase waarin de hoefdieren hun weg zullen moeten vinden – ongewenst.

Zorgelijk
Het bestuur maakt zich zorgen om verschillende aspecten die aan bovenstaande verbonden zijn:
1. Allereerst: ‘De Borkeld’ is een smal ecoduct (minimale breedte circa 15 meter). De aangehaalde studies geven aan dat dergelijke breedtes zich niet lenen voor recreatief medegebruik.
2. Als een ecoduct geschikt moet zijn voor recreatief medegebruik, dan is de minimale breedte 40-60 meter en is bij de aanleg al rekening met dat medegebruik gehouden (gescheiden aangelegd van de natuurverbinding, 5-10 m breed). Bij reeds aangelegde ecoducten - die tot nu toe volledig voor natuurverbinding bedoeld waren – in een later stadium recreatief medegebruik gaan toestaan, zorgt voor een (permanente) verstoring van de bestaande situatie. Een dergelijke situatie kan nooit gepaard gaan met behoud van de natuurverbindende kwaliteiten.
Voor veel diersoorten zal minstens het effect zijn dat passages zich uitsluitend tot de nachtelijke uren gaan beperken. Bovendien mag verwacht worden dat de manier, waarop de passage ‘genomen’ wordt, ook zal veranderen bij medegebruik: doordat menselijke lucht achterblijft zullen dieren de oversteek snel maken en niet in alle rust. Op het ecoduct herkauwende dieren zoals met edelherten op de Veluwse ecoducten of met reeën op het ecoduct Boerskotte behoren dan tot het verleden.
3. Onderzoek op Natuurbrug Zanderij Crailoo en Natuurbrug Slabroek laten zien dat recreatief medegebruik van een ecoduct mogelijk is, maar dat betekent niet dat die conclusie dan ook meteen van toepassing is op alle ecoducten (zie de richtlijnen van Van der Grift)!
4. Bij ‘De Borkeld’ betreft het een van de weinige beschikbare noord-zuidverbindingen over de doorsnijdende A1 in Oost-Nederland (op het hele traject vanaf Apeldoorn tot Duitse grens zijn er slechts 2 passagemogelijkheden; naast ‘De Borkeld’ verder naar het oosten, nabij De Lutte, is er nog 1 ecoduct: ‘Boerskotte’). Een verbinding is zo sterk als zijn zwakste schakel, en in natuurverbindingen zijn de ecoducten in ieder geval vaak de smalste onderdelen in een verbinding; die moet je dan zo optimaal mogelijk laten functioneren.
5. Bij ‘De Borkeld’ gaat het in dit geval niet om een ecoduct waar in de actuele situatie door edelhert, damhert of wild zwijn gebruik van gemaakt wordt. Maar wie weet welke ecoducten na ‘De Borkeld’ gaan volgen als ‘recroduct’. De gedachte dat bijvoorbeeld één van de ecoducten op de Veluwe zal zijn, stemt de Vereniging zeer ongerust.


Dringend beroep
Het bestuur van Het Edelhert doet hierbij dan ook een dringend beroep op Rijkswaterstaat en de beheerders van de verschillende ecoducten dat – als van meet af aan recreatief medegebruik niet voorzien was en dus ook niet in het ontwerp ingebed is – hier vervolgens ook niet mee te gaan experimenteren. Het aantal bruggen en viaducten in eigendom/beheer van gemeentes ligt voor heel Nederland op circa 30.000. Het aantal provinciale viaducten en bruggen wordt geschat op ruim 3.000 stuks. Volgens opgave is Rijkswaterstaat eigenaar van 3.700 bruggen en viaducten. Al met al zijn bijna 40.000 bruggen en viaducten voor menselijk gebruik (VROM, 2009). Voor beheerders is ‘goodwill’ creëren bij recreanten en gehoor geven aan politieke ontwikkelingen (‘meebewegen’) heel begrijpelijk, maar voor alles moeten de circa 25 ecoducten in Nederland kunnen zijn waarvoor ze gebouwd zijn: verbindingen voor planten en dieren!

Publicatie in Het Edelhert editie Zomder 2012 en in  de Stentor