Arjan Postma staat bekend als een gerespecteerd boswachter die menig talkshowtafel van commentaar voorziet op het gebied van natuur. Dat Postma in zijn opleiding bij de lessen over herten heeft zitten slapen zal u bij het volgende filmpje duidelijk worden.

Ga hier naar de website Human met filmpje over vraag en antwoord Arjan Postma.  

Voor Human beantwoordt Arjan Postma vragen over de natuur in de rubriek durf te vragen.

Over zijn antwoorden op een vraag over de jacht (populatiebeheer), heeft de spreker helaas niet alle feiten op orde. Jammer, want: misverstanden voorkomen is makkelijker dan achteraf repareren.

Bij grote hoefdieren praat je niet over jacht maar over populatiebeheer.

Postma heeft het allereerst over afschot van 18.000 dieren op de Hoge Veluwe. De Hoge Veluwe is echter een Nationaal Park gelegen tussen Hoenderloo, Otterlo en Arnhem en daarmee slechts een deel (5.400 ha) van de Veluwe (ca 100.000 ha). Postma zal wel de gehele Veluwe bedoelen. Het door elkaar halen van deze twee namen is o.i. tekenend voor mensen die niet goed bekend zijn op en met de Veluwe.

Het lijkt vervolgens dat Postma spreekt over het afschot van herten, maar hij zal het - gezien het genoemde aantal van 18.000 - vermoedelijk hebben over edelherten EN damherten EN wilde zwijnen EN reeën. En zelfs dan komen wij nog niet op 18.000 afgeschoten dieren, maar op ruim 11.000, en dan tellen we alle reeën in de hele provincie Gelderland mee (dus ook de Achterhoek en de Betuwe). Qua edelherten was het afschot in het seizoen 2020/2021: 1740 stuks, de toewijzing was 2400, maar dat is niet gehaald (75%). Daar komt bij: afschot Kroondomein 275, damherten 511, wild zwijn 5657, ree 3300 over heel de Provincie. De Provincie Gelderland is nog weer vele malen groter dan de Veluwe. En dan komen we zoals al gezegd nog steeds niet aan het aantal dat de heer Postma noemt.

Als iemand spreekt van 'de natuur kan het zelf', hoor je ook daarbij te spreken over de gevolgen van deze keuze. Het recente verleden heeft ons geleerd, kijk naar Oostvaardersplassen en Amsterdamse Waterleidingduinen, dat loslaten van populatiebeheer (aantallen reduceren d.m.v. afschot) leidt tot zeer hoge dichtheden van de grote grazers en dat leidt vervolgens tot sterke reductie van de natuurwaarden: grote afname van de zo gewenste biodiversiteit dus. Ook in het Deelerwoud op de Zuidwest-Veluwe is er een proef gedaan wat een totale mislukking is geworden omdat het gebied is leeggegeten en daarna de dieren zijn vertrokken naar de buren. Het gaat hier niet alleen om edelherten maar ook om damherten. Dat de buren hier niet blij mee waren moge duidelijk zijn. 

Naast de enorme afname van de biodiversiteit leiden dergelijke beheersystemen ook tot flink hoge wintersterftes, met alle maatschappelijke onrust die dat met zich meebrengt, want veel mensen kunnen dat niet aanzien. Wanneer aantalsbeheer wordt ingeruild voor handsoff beheer gestuurd door voedselaanbod dan wordt een gebied eerst leeggegeten en komt vervolgens in de winterperioden het welzijn van de dieren in het geding. Bovendien raak je het bos kwijt. Het beheer dat dan wordt gevoerd staat haaks op de natuurdoelen die in Europees kader zijn afgesproken (Natura 2000). De provincies zijn verplicht hierop te acteren en desnoods te handhaven. Het mag dus ook niet!

Dan de claim dat door afschot de overgebleven herten het zo goed krijgen dat ze plotsklaps twee jongen per hinde zouden krijgen. Edelherten krijgen nooit meer dan een kalf per jaar, ongeacht de voedselsituatie. Het percentage hindes dat een kalf krijgt bij betere voedselomstandigheden kan wel toenemen. Op de Veluwe krijgt ca 70% van het vrouwelijke herten een kalf. Maar het aantal kalveren per hinde gaat nooit omhoog. Dat is dus onzin wat Postma verkondigt. Een hert is een constante (langzame) groeier, een zogenoemde K-strateeg. Dit in tegenstelling tot bv het wilde zwijn dat wel veel sterker op veranderingen in voedselaanbod reageert (met bij toenemend voedselaanbod een groot aantal jongen per worp en soms meerdere worpen binnen een jaar), dat is een echte r-strateeg.

Dan de uitspraak: “het afschot moet elk jaar omhoog om dezelfde stand te houden”, ook dat slaat nergens op. Je moet elk jaar de aanwas (minus valwild, dus dieren die in het verkeer of door ziekte omkomen) afschieten om op dezelfde stand te blijven. Misschien vergist Postma zich hier misschien weer met iets anders: als je een hoog startaantal hebt en je moet de stand naar beneden brengen, dan zul je, wanneer je de afgesproken doelstand in enig jaar niet haalt, het jaar erop nog harder aan het werk moeten. Immers, je zult het volgende jaar dan de normale aanwas (minus valwild) moeten afschieten + het aantal dat je het vorige jaar niet gehaald hebt + de extra aanwas. Maar dat is echt wat anders dan zoals hij het zegt.

Het gaat erom, zoals Postma zelf ook probeert te zeggen aan het eind van zijn beantwoording, maar het komt er niet zo lekker uit, dat we op de Veluwe de aantallen wilde hoefdieren beheren om andere problemen te voorkomen. Problemen van menselijke aard. We beheren dus op menselijk (maatschappelijk) draagvlak, en niet op ecologische draagkracht (die laatste ligt (veel) hoger). En dat menselijke of maatschappelijke draagvalk is bijvoorbeeld gebaseerd op de wens om bosverjonging te hebben, niet teveel landbouwschade en niet teveel verkeersongevallen.

Een discussie over een andere manier van beheren kun je best voeren maar dan graag wel op basis van feiten en niet bij elkaar geraapte meningen en halve waarheden.

Ons verzoek aan Arjan Postma is daarom dat hij zich bij dergelijke zaken in het vervolg wat beter voorbereidt om essentiële fouten te voorkomen.

De claim dat edelherten meerdere kalveren per worp zouden krijgen in betere conditie is ook niet juist. ZIe hiervoor het volgende artikel op de site.