feistzeit 1 brd Ronald Risseeuw

Inmiddels al eind juli en mooi om te zien dat de meeste oudere geweidragers onder de edelherten hun gewei hebben geveegd (van de basthuid hebben ontdaan). Na het afwerpen in de maanden februari en maart is er in vijf maanden tijd een nieuw gewei gegroeid. Onder de bescherming van de basthuid hebben bloedvaten voor een constante aanvoer van bouwstenen gezorgd die nodig waren voor de ontwikkeling van de beide geweistangen. Dit is nu voltooid en de toevoer wordt gestopt waardoor de basthuid indroogt en het hert door het vegen aan bomen, struiken of andersoortige vegetatie zich ontdoet van de, nu overbodig geworden huid.

Het mooie van deze periode is dat er in een hertenroedel de verschillende stadia van geweigroei te zien zijn. Jonge herten in de bast waarbij het gewei nog duidelijk in de groeifase zit, herten waarbij het gewei volgroeid is en duidelijk te zien dat de bast aan het indrogen is of al duidelijk aan het vegen zijn en vervolgens de oudere herten met compleet geveegd gewei. Tegelijkertijd geeft het een beeld van de diverse leeftijden in zo’n roedel wanneer je bedenkt dat de oudere, volwassen herten eerder vegen dan de jongere, met dien verstande dat er altijd wel wat uitzonderingen zijn op deze regel. Wanneer u geïnteresseerd bent in een meer precieze leeftijdsbepaling bij edelherten is wellicht de cursus 'aanspreken edel- en damherten' iets voor u? Nadere bijzonderheden op deze site te lezen.

feistzeit 4 Ronald Risseeuw

Nu het gewei dus volgroeid is en geen aanvoer van voedingstoffen meer vraagt kan de drager ervan zich nu totaal richten op het foerageren om maar zoveel mogelijk aan te komen voor de opbouw van spiermassa en het aanleggen van vetreserves voor de komende bronst in september/oktober. Opvetten is dus het devies.

De maanden juli en augustus worden dan ook niet zonder reden 'feistzeit' genoemd. Een periode waarin, onder goede omstandigheden, de herten zich tegoed doen aan de nu volop groeiende vegetatie. Een feestperiode voor het mannelijk roodwild waarin behalve zoveel mogelijk gevreten, vooral wordt ge-herkauwd en gerust. Kenmerkend in deze tijd zijn dan ook de vaak zeer zichtbare, volle buiken bij de geweidragers. Het liefst beperken ze zoveel mogelijk hun actieradius en liggen rust- en foerageergebieden vrij dicht bij elkaar. Wanneer er geen verstoring optreedt, kunnen ze urenlang liggen luieren in een soms verrassend klein bosperceel waar, als je goed oplet soms rare 'takken' ziet staan tussen de aanwezige ondergroei. Kortom weinig tot de verbeelding sprekend gedrag gedurende de laatste zomermaanden, dit in tegenstelling tot het kaalwild waarbij het er, na de geboortes van de kalveren, veel dynamischer aan toegaat. Pas laat in augustus zal er verandering plaatsvinden in het gedrag van de geweidragers. Langzaam worden ze wat onverdraagzamer tegen elkaar en zullen ze hun luilekkerlandjes daarna verlaten, op weg naar de bronstplaatsen. 

feistzeit 2 Ronald Risseeuw   feistzeit 3 Ronald Risseeuw